Taalgebruik in de politiek

Neyts stoort zich aan «ruwe taal» politici
Het Laatste Nieuws 12-12-2004

(…) VLD-politica Annemie Neyts is niet blij met de nieuwste trend in het politieke taalgebruik. Er gaat tegenwoordig geen week voorbij zonder dat een van haar collega’s het woord ‘kloten’ in de mond neemt. «Vlaamse politici drukken zich steeds ruwer uit. (…)»

Twintig jaar geleden schrok Vlaanderen op toen Eddy Planckaert na een tumultueuze massaspurt vloekte dat hij volgende keer «die Bontempi met zijn kloten in de gracht» zou rijden, live in de BRT-microfoon. Sindsdien is de term gemeengoed in de sportwereld, maar de politiek bleef er lang van gespaard. Tot Bert Anciaux een half jaar geleden de nachtvluchten tot «een klotedossier» uitriep. Toen was het hek van de dam. «De kwaal heeft zich verbazend snel over de Vlaamse politiek verspreid», stelt Neyts vast. «Zelfs Herman De Croo blijkt besmet te zijn (zie bijhorend lijstje, red.). Het meest treffende voorbeeld is dat van Gerolf Annemans, die in een interview uitlegt hoe het Blok de journalisten ‘bij hun kloten’ heeft gehad. Alsof dat niet duidelijk genoeg was, heeft de krant die uitspraak ook nog eens uit de tekst gelicht en ze in vetjes als citaat afgedrukt. Let wel, er is niet één medium of niet één partij die het patent op dat soort taal heeft», merkt Neyts fijntjes op. «Te pas en te onpas nemen Vlaamse politici de namen van genitaliën in de mond. Dat wordt dan telkens breed uitgesmeerd. Net kleuters, denk ik soms. Die gaan ook door zo’n fase waarin ze zich fier van scatologische termen bedienen, zo van: hoor eens wat ik allemaal durf zeggen. Is een minimum aan wellevendheid te veel gevraagd?»
Brutale bek
Merkwaardig genoeg blijft de trend tot Vlaanderen beperkt, merkt Neyts op. «In de Waalse politiek lees of hoor je geen woorden als ‘con’ of ‘couilles’. Vlaanderen heeft een brutalere bek gekregen. Niet alleen mannelijke politici of journalisten, trouwens. Als ik sommige columns lees van jonge en iets minder jonge vrouwen over seks… amai, in mijn jeugd noemde men dat pornografie. En hoe prins Filip is aangepakt na zijn uitspraken in China, dat was harder dan de zwaarst aan doping verslaafde coureur. Ik ben geen fatsoensrakker, maar mag ik me voor één keer een waarschuwend vingertje permitteren?» (JS)

Interculturele Dialoog

Jammer
opiniestuk in De Standaard van 9/12/2004

door Annemie Neyts in haar hoedanigheid van Covoorzitter van de Commissie voor de Interculturele Dialoog.

Gisterenmiddag heeft de Commissie voor de Interculturele Dialoog haar eerste rapport gepresenteerd aan de verenigingen die werden gehoord, en werd het vervolgens plechtig overhandigd aan minister Christian Dupont, en gepresenteerd aan de pers. Het Nederlandstalige rapport telt 68 pagina’s; het Franstalige 70.

Het mag een heus mirakel heten dat CD&V senator Wouter Beke binnen het paar uren in staat was om een definitief en vernietigend oordeel te vellen over het werk van de commissie. Zo stelt hij dat het rapport geen analyse maakt van het integratiebeleid van de voorbije vijftien jaar. Nochtans bevat het rapport elf pagina’s waarin het integratiebeleid van de federale staat, van de Gemeenschappen en de gemeenschapscommissies wordt beschreven, en werd tijdens de presentatie duidelijk gesteld dat het eindrapport aanbevelingen zal maken voor de toekomst, met vanzelfsprekend inachtneming van de bevoegdheidverdeling in ons land.

Het volledige rapport is eerdaags te vinden op http://www.intercultureledialoog.be/.

Hij vervolgt met het verwijt dat het rapport ” geen woord (bevat) over de reële maatschappelijke problemen waarmee onze interculturele leefwereld kampt: de werkgelegenheid- en onderwijsgraad van allochtone jongeren.”

Hoofdstuk 5 van het rapport besteedt 21 pagina’s aan ” het sociaaleducatieve veld en interculturele aspecten”, waarvan 10 pagina’s aan het onderwijs. Daarin valt onder meer het volgende te lezen: ” leerlingen worden omwille van hun afkomst of van hun culturele of godsdienstige overtuiging gediscrimineerd of krijgen te maken met racisme. Autochtone leerlingen en hun ouders voelen zich soms onwennig of zijn bang, vooral wanneer het aantal leerlingen van buitenlandse origine erg hoog ligt. Diezelfde leerlingen worden vaak met sociale en culturele problemen geconfronteerd, wat het fenomeen van gettoscholen alleen doet toenemen.”

Veel ernstiger is de aantijging van senator Beke dat “het rapport het integratiedebat verengt tot de hoofddoekenkwestie” en dat op “lichtzinnige en eenzijdige manier met deze kwestie wordt omgesprongen”. Even verder heeft hij het over radicale en ondoordachte uitspraken die de samenleving afbreken”. Voorwaar een ernstige, zwaar wegende beschuldiging. Ze berust nergens op.

De commissie is zich zeer bewust geweest van het risico dat haar rapport zou verengd worden tot de hoofddoekenkwestie. Tegelijk waren we van oordeel dat het ondoenbaar was de kwestie geheel buiten beschouwing te laten. We hebben ze dus behandeld, zo zorgvuldig als mogelijk. Onze visie, die overigens niet eenduidig is, wordt uiteengezet van pagina 42 tot en met pagina 49, bovenaan. Zeven pagina’s en een half op een totaal van 68. Hoe kan iemand op die basis beweren dat we het integratiedebat verengen tot de hoofddoekenkwestie? Of denkt de heer Beke werkelijk dat alle andere bladzijden blanco zijn?

De heer Beke volhardt in de onnauwkeurigheid ( ik blijf beleefd), wanneer hij stelt ” het rapport verwerpt over het algemeen elke vorm van religieuze uiting in de publieke ruimte”. Nochtans lees ik op pagina 42 dat in België een onderscheid moet worden gemaakt tussen het concept van de neutraliteit en dat van de scheiding van Kerk en Staat. Even verder lees ik dat die scheiding uit de Belgische Grondwet voortvloeit, maar geen dogmatisch karakter heeft.

Het rapport zou ook een verkeerde burgerschapsbenadering hanteren door het debat te beperken tot stemrecht en nationaliteit. In de inleidende beschouwing van het desbetreffende hoofdstuk wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat de band tussen staatsburgerschap en nationaliteit losser is geworden. Ook stellen we dat “burgerrechten niet samenvallen met de rechten van de mens, maar ( dat er) zonder mensenrechten geen echte burgerrechten kunnen zijn.” Even verder definiëren we het staatsburgerschap als ” een actieve oefening die vereist dat de wetten worden nageleefd, maar ook dat men op de hoogte blijft van het burgerleven, dat men hieraan deelneemt, ook op kritische wijze, en vooral binnen de verbondenheid van groepen, en dat de zin voor het algemene belang voorrang krijgt op de individuele belangen.”

De overige beweringen van de heer Beke zijn alle van hetzelfde kaliber.

De enige conclusie die ik kan trekken, is dat hij het rapport tot op heden niet heeft gelezen. Aldus doet hij onrecht aan het werk van de commissie. Dat is geen ramp, we zijn immers olifanten. Erger is dat hij aldus de kans heeft gemist om het belangrijkste maatschappelijke debat van het moment op een eerlijke en serene manier te voeren. Jammer.

Annemie Neyts
Minister van Staat
Covoorzitter van de Commissie voor de Interculturele Dialoog.

Annemie NEYTS : Chevalier dans l’Ordre National de la Légion d’Honneur.

Franse minister van Europese Zaken mevr. C. HAIGNERE stelde President CHIRAC voor Minister van Staat Annemie NEYTS bij presidentieel decreet tot Ridder in de Nationale Orde van het “Légion d’Honneur” te verheffen omwille van haar uitmuntende Europese carrière.

Europees Parlementslid Annemie NEYTS wordt op 9 november op de Franse ambassade in Brussel door de Franse ambassadeur te Brussel geloofd voor haar jarenlange inzet voor het Europese project.

Ze was Brussels Minister bevoegd voor Externe Betrekkingen en federaal Minister van Buitenlandse Handel en Landbouw.

Tijdens het Belgisch Voorzitterschap was Annemie NEYTS Voorzitter van de Raad van Ministers van Buitenlandse Handel en de verbindingspersoon tussen de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Daarna werd ze voorzitter van de kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen. Niet alleen begint ze nu aan haar tweede legislatuur als Europees Parlementslid (1994-1999, en vanaf 2004) ook fungeert ze als liberale woordvoerder in het Europees Parlement inzake buitenlands beleid, veiligheid en defensie. Daarbij komt nog dat Europees Parlementslid NEYTS voorzitter is van de Liberale Internationale, Wereldfederatie van de Liberale en Democratische Partijen.

Ons grote gelijk is geen uitgangspunt

Europarlementslid Annemie Neyts is altijd een fervent voorstander geweest van de multiculturele gedachte en is niet onverdeeld gelukkig met de manier waarop het migrantendebat over het samenleven van verschillende culturen in Vlaanderen opnieuw is geopend. Een gesprek.

 

Interview met Annemie Neyts over het migrantendebat in Vlaanderen, Volksbelang, herfst 2004

“Mijn uitgangspunt is dat alle mensen gelijkwaardig zijn, maar niet alle culturen zijn gelijkwaardig”. Met deze uitspraak kreeg minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael zowat de hele Islamitische gemeenschap in Vlaanderen over zich heen. Ook de interim-voorzitter van de VLD Bart Somers liet zich niet onbetuigd en verklaarde dat het minderhedenbeleid in Vlaanderen op een totale mislukking is uitgedraaid. Meteen openden twee liberale tenoren een debat dat in de liberale familie altijd moeilijk heeft gelegen. Denk maar terug aan de discussies over het migrantenstemrecht dat bijna een drama werd voor de politieke beweging. Of de problematiek van de hoofddoek en de boerka’s. Europarlementslid Annemie Neyts is altijd een fervent voorstander geweest van de multiculturele gedachte en is niet onverdeeld gelukkig met de manier waarop het migrantendebat over het samenleven van verschillende culturen in Vlaanderen opnieuw is geopend. Een gesprek.

“Een gemengde samenleving ligt altijd moeilijker dan een monolitische samenleving. We moeten ervan uitgaan dat de komst van mensen van elders onomkeerbaar is geworden. Het is ondenkbaar geworden dat je sommige categorieën van mensen uit de samenleving zou verwijderen. De vraag is hoe we het samenleven op de beste manier kunnen organiseren. En de beste manier is niet het grote gelijk als uitgangspunt te stellen. En zeker niet de eigen superioriteit door te zeggen dat de cultuur van de andere minderwaardig is. We moeten wel de grondwet als uitgangspunt nemen en dan bekijken in hoeverre die wordt nageleefd. Alle ongemakken moeten bespreekbaar worden. Maar dat kan pas wanneer men elkaar als gelijken benadert. De gemengde samenleving is een feitelijkheid geworden”.

Moeten bepaalde samenlevingsproblemen met wetten worden geregeld? Ik denk aan het verbod op het dragen van boerka’s?
“Het gelaat bedekken is iets wat volgens mij niet kan. Verder is de hele discussie echt overtrokken. Men schijnt overigens te vergeten dat er in Vlaanderen nog andere godsdiensten zijn die bijvoorbeeld vrouwen achteruit stellen. Als we ook daar niets durven over zeggen, waarom dan wel over die anderen (de Islam, nvdr.)? Ik vraag dat in het debat gewerkt wordt met dezelfde maten en gewichten”.

Het is vooral een kwestie van waar trek je de grens.
“Dat is zo. En over die grens moeten we constant nadenken. Ik zou ook liever hebben dat geen enkel meisje nog een hoofddoek moest dragen, want ik heb al ondervonden dat dit een hele beperking is. Er is over het dragen van de hoofddoek in de EU-lidstaten geen eensgezindheid. In Groot-Brittannië is het blijkbaar in orde. In andere landen dan weer niet. Mijn uitgangspunt is dat dit met de betrokkenen moet besproken worden. En de meisjes die geen hoofddoek willen dragen, moeten ook steun krijgen. Het is niet zo simpel om dit in wetten en decreten te regelen. Bovendien als je de identiteit van iemand onderdrukt, gaat hij altijd trachten die indentiteit nog sterker te bevestigen. Door een verbod, bekom je het omgekeerde resultaat. Vlamingen die hun geschiedenis kennen, moeten dat toch weten”.

Welke lijn moet volgens u de politiek volgen?
“De inburgering moet worden verplicht. Maar er moeten dan ook voldoende trajecten worden aangeboden. Inburgering is een dubbele beweging. Mensen moeten inspanningen doen om zich in te passen in onze samenleving, maar wij moeten hen ook erkennen en hen de kans geven om zich in te burgeren. De inspanning moet van beide kanten komen. De taal is daarbij een heel belangrijk middel. Om het scherp te stellen, indien Henri Kissinger had blijven Duits praten, was hij nooit minister van Buitenlandse Zaken in de VS geworden. Een school mag voor mij gerust in samenspraak met de ouders en de leerlingen een bepaalde kledijcode opleggen, maar ik vind niet dat dit in een wet moet geregeld worden”.

U zegt “in samenspraak met de ouders”.
“Je mag de houding van ouders niet veralgemenen. Dit hangt ook van school tot school af. In Nederlandstalige scholen in Brussel wordt reeds lang aandacht besteed aan de rol van de ouders van migrantenkinderen. Maar dat vraagt een inzet van iedereen. Het probleem van de verantwoordelijkheid van de ouders zou moeten verdwijnen naarmate ook de ouders hier geboren en opgevoed zijn”.

Velen plaatsen de Islam op dezelfde voet met het terrorisme. Elke dag krijgen tv-kijkers hun portie terreur van extremistische groepen die dreigen gijzelaars om te brengen. Dit is toch niet bevorderlijk voor de integratiegedachte. Wat kan de rol van Europa zijn in dit terreuropbod?
“Er is over de aanpak in Europa geen klare eensgezindheid. Dat was nog eens duidelijk bij het debat over de toetreding van Turkije. Eén van de veelgehoorde argumenten tegen de toetreding is immers dat Turkije overwegend een moslimland is. Ik heb de indruk dat na de val van de Berlijnse muur, toen het communisme voor het Westen als vijandbeeld is weggevallen, men nu op zoek is naar een nieuw vijandbeeld, de Islam. En da’s gesneden koek, want dat vijandbeeld gaat terug tot in de middeleeuwen. Ik pleit voor relativering. Er is een beperkt aantal mensen die de Koran misbruiken en hun gruweldaden goedpraten door te verwijzen naar die Koran. Dat zijn politieke terroristen. Maar hetzelfde gebeurt ook met de Bijbel. Er zijn in Afrika ook dictators die zich met “The Army of The Lord” bewapenen en zich beroepen op de Bijbel. En daar zegt niemand wat van. Dus we meten best met dezelfde maten en gewichten. Orthodoxe joodse mannen bedanken God elke morgen dat ze niet als vrouw zijn geboren. Begrijpt u?”

Juist…. ehhh…
… “Al het geleuter over godsdienst is niet aan mij besteed. Ik weet dat door een monotheïstische godsdienstige opvatting van de samenleving er heel wat misdaden tegen de mensheid zijn gepleegd. Dat kan tellen”.

George Bush beroept zich ook op God.
“Wel ik ga er altijd van uit dat mensen die iets zeggen altijd menen wat ze zeggen. Je moet je hoeden voor politici die een missie hebben. Dat zijn gevaarlijke mensen en brengen altijd veel onheil met zich mee. Ik verkies nuchtere realisten. Maar u heeft gelijk, als we niet opletten stevenen we af op een conflict met heel het Midden-Oosten. En wie zijn de eerste slachtoffers? De gewone bevolking. Wie is er in Irak vooral getroffen door het terrorisme? De burgerbevolking zelf. Dat zijn Islamieten hé!”.

Bert CORNELIS

“Ik zou ook liever hebben dat geen enkel meisje nog een hoofddoek moest dragen”.

“Orthodoxe joodse mannen bedanken God elke morgen dat ze niet als vrouw zijn geboren. Begrijpt u?”

Annemie Neyts: “Inburgering is een dubbele beweging. Mensen moeten inspanningen doen om zich in te passen in onze samenleving, maar wij moeten hen ook erkennen en hen de kans geven om zich in te burgeren”.

Vrouw en Oorlog

Annemie NEYTS, Minister van Staat en Europees Parlementslid, is één van de meters van de Vlaamse vredesweek die plaats heeft van 24 september tot 3 oktober 2004. Dit jaar staat de vredesweek in het teken van “Vrouwen als kracht van Vrede”. Annemie NEYTS roept de Belgische overheden op om meer aandacht te besteden aan het lot van de vrouw in gewapende conflicten.

 

De aard van oorlog voeren is grondig veranderd. Een oorlog voer je niet meer te paard afstormend van een heuvel. Om de (burger)slachtoffers van een oorlog bij te staan en burgers te beschermen kwam de Conventie van Geneve tot stand. Burgers werden alsmaar meer slachtoffer van oorlogvoering. Waar er “maar” vijf procent slachtoffers waren onder de burgers in 1900, klom dat aantal op tot vijfenzestig procent op het einde van Wereldoorlog Twee. In de oorlogen en conflicten van de jaren 90 was dat meer dan 75 procent!

Oorlogvoeren is allesbehalve een mannenzaak als het op de slachtoffers aankomt. Zeker als we weten dat burgers meer en meer militaire doelwitten worden, dan juist maar “collateral damage”. De meest geviseerde groep in deze zijn de vrouwen. Vroeger ondergingen ze de oorlog; ze verloren hun mannen, vaders, broers of kinderen. Ze werden vaak de facto gezinshoofd. Nu komt er nog bovenop dat ze “uitgeroepen” zijn tot militair doelwit. De oorlog beperkt zich niet meer tot familiale en psychologische schade, ze ondergaan de oorlogen en conflicten nu ook veel meer lichamelijk (besmetting met HIV/AIDS, verkrachting, seksuele intimidatie, gedwongen prostitutie, verminkingen).

Na het ondergaan van dat gewapend conflict staan die vrouwelijke slachtoffers voor de moeilijke taak van het hervatten van een “normaal gezinsleven” en het terug op de been brengen van een lokale, kleinschalige economie. Een gezin waar de vrouw veelal zonder partner verder moet en eventueel met kinderen die vermist zijn of kindsoldaat waren. De ironie van de situatie is dat de beslissing tot het overgaan tot oorlog vaak een mannenzaak is, evenals het beëindigen ervan. Vrouwen dienen mee aan de onderhandelingstafel te komen tijdens vredesbesprekingen. De voor hun belangrijke items worden immers vaak over het hoofd gezien.

Vrouwen en mannen ervaren zulke conflictsituaties zeer verschillend. Vrouwen hebben vaak niet dezelfde middelen, politieke rechten of vertegenwoordigers, controle over hun omgeving, mobiliteit, mogelijkheden om zichzelf en hun gezin te beschermen. De Verenigde Naties heeft gepoogd hierop een antwoord te geven door het goedkeuren van resolutie 1325 op 31 oktober 2000. Deze resolutie combineert de bescherming van vrouwen in gewapende conflicten met het versterken van hun rol in vrede en veiligheid.

Vlaanderen, Brussel, België en Europa moeten deze strijd aangaan in hun buitenlands beleid, in de internationale handel en ontwikkelingshulp. Extra middelen moeten uitgetrokken voor vrouwen in gewapende conflicten en tijdens het heropbouwen van de vrede.

Elk individu heeft basisrechten.

Annemie NEYTS

Meter van de Vlaamse Vredesweek

Minister van Staat – Europees Parlementslid

Jonge VLD’ ers zijn in zelfde bedje ziek als oudere

«Jonge VLD’ ers zijn in zelfde bedje ziek als oudere»
2 juni 2004 in Het Laatste Nieuws (uittreksels)

BRUSSEL «De VLD heeft er geen enkele behoefte aan om de carrièreplanning van een prille vijftiger (nvdr. Guy Verhofstadt) in te ruilen voor de carrièreplanning van een prille veertiger (nvdr. Bart Somers). Daar zie ik het nut echt niet van in, want de jongere generatie heeft de voorbije dagen uitvoerig bewezen in hetzelfde bedje ziek te zijn.» Dat zegt Annemie Neyts, de grote dame van de liberale partij, in een analyse van de verkiezingsnederlaag van haar partij. (Luc Van Der Kelen)

Hier volgen de volledige uitspraken van Annemie Neyts, zoals gedaan in een toespraak op de bedankingsreceptie voor de verkiezingshelpers.

Vanavond is een feestavond, geen avond voor zwaarwichtige politieke analyses, maar enkele bedenkingen wil ik toch kwijt.

Beste vrienden en vriendinnen, deze campagne heeft me overal in Vlaanderen gebracht, in alle geledingen van de VLD. En ik zeg u: er is niets mis met de VLD; er is niets mis met de leden en de militanten van de VLD. Wel integendeel. Het zijn de VLD–leden en de VLD–militanten, het zijn de cohorte zogeheten “kleine” VLD–kandidaten die de campagne hebben gered.

Die leden en militanten, die vele tientallen kandidaten die onze lijsten bevolkten treft geen schuld, geen verantwoordelijkheid voor de opdoffer die de partij heeft opgelopen.

Verantwoordelijkheid voor de opdoffer dragen diegenen die de indruk hebben gegeven dat de partij ondergeschikt was aan hun individuele carrièreplanning. Schuld dragen diegenen die de partij maandenlang als het ware hebben gegijzeld om hun individuele grote gelijk te halen. Ze moeten niet vertrekken, ze moeten evenmin een boetekleed aantrekken, ze hoeven niet in een pekton gestopt te worden en vervolgens in pluimen gerold, het enige wat ze moeten doen is van de zomer rustig nadenken en lessen trekken uit het gebeurde. Voor hun geestesoog moeten ze de film van de laatste twaalf – dertien maanden afrollen, de film die de titel draagt “hoe op één jaar tijd een historische overwinning om te zetten in een historische nederlaag”, dan moeten ze voor de spiegel gaan staan en plechtig beloven dat ze het nooit meer zullen doen. Voor mij hoeven ze niet weg, ik herhaal het, want de jongere generatie heeft de voorbije dagen uitvoerig bewezen in hetzelfde bedje ziek te liggen. De carrièreplanning van een prille vijftiger inruilen voor de carrièreplanning van een prille veertiger, ik zie er echt het nut niet van in.

En waar we al helemaal geen nood aan hebben, is aan een collectieve tocht door de woestijn. Het staat elke VLD–er vrij om de woestijn in te trekken, maar dan wel alleen en op eigen krachten. Individuele vertwijfeling mag, collectieve verdwazing is volstrekt uit den boze.

Waar we nood aan hebben is aan bestuurders die besturen, regeerders die regeren, en voorzitters die voorzitten. Want het gaat pas goed fout wanneer bestuurders zich voorzitter wanen, en voorzitters zich bestuurder achten. Maar genoeg gepraat. Laten we genieten van mijn 104.818 voorkeurstemmen (enkel Verhofstadt, Sterckx en De Gucht deden beter), van de extra Brusselse zetel en van deze zomeravond.

Dank u voor de aandacht en nogmaals dank voor uw steun.

Annemie Neyts–Uyttebroeck

1 juli 2004.

Derde plaats

De Standaard 03/03/2004 (Bart Dobbelaere en Wouter Verscheiden) uittreksel

BRUSSEL – ,,Ik ben zwaar ontgoocheld, diep ongelukkig en razend kwaad.” Dat zei Annemie Neyts gisteren op Terzake omdat ze pas de derde plaats krijgt op de Europese VLD-lijst.

“Ik ben door alle gevoelens gegaan”, vertelde Annemie Neyts in het VRT-programma Terzake. Ze had op de tweede plaats gehoopt op de VLD-lijst voor Europa. Ze kreeg pas de derde plek. En toen loste zij een salvo. “Ik ben zwaar ontgoocheld, diep ongelukkig en razend kwaad.” Annemie Neyts had gehoopt dat ze beloond zou worden voor alles wat ze voor de partij had gedaan in het recente verleden. Dat gebeurde dus niet. Neyts was bijvoorbeeld één van de verzoeners in het conflict tussen toenmalig voorzitter Karel De Gucht en de weerspannige Hugo Coveliers.

Naar eigen zeggen heeft zij de jongste tijd voor harmonie en teamgeest binnen de partij gezorgd, en toch moet ze een stapje opzij doen. ,,Eens te meer ben ik het”, zuchtte ze. Eens te meer? In het verleden is Annemie Neyts wel vaker opzij moeten gaan. (….) Op de VLD-lijst voor het Europees parlement staat Karel De Gucht dus tweede. Een cadeautje voor Karel? ,”Men had mij ook eens een cadeautje kunnen gunnen. Maar in de politiek krijg je niet altijd wat je wilt.” “Ik vind het niet leuk”, herhaalde Neyts nogmaals, “want ik wil echt naar het Europees parlement”. Daarom belooft ze ook keihard campagne te voeren. Ondanks al haar woede, lijkt ze zich dus neer te leggen bij haar derde stek. Wie haar op die plaats had gezet, wou Terzake nog weten. “Ik zou het ook graag weten”, klonk het antwoord. En was de nieuwe voorzitter Dirk Sterckx daarbij betrokken? “Ik mag het hopen voor hem”, antwoordde Annemie Neyts een beetje cynisch.

Europa heeft mij nodig

De Standaard, Isab. Albers, 10-1-2004 uittreksels

TUSSEN een vakantie in Marokko en een parlementaire missie naar Congo door stond Annemie Neyts deze week weer even in de spotlights. Samen met Herman De Croo kreeg ze een heikele klus toegeschoven: ze moest de brokken lijmen tussen Hugo Coveliers en voorzitter Karel De Gucht. En tot ieders verbazing slaagde ze er nog in ook. Een half jaar is ze nu minister af, omdat de partijtop jonger bloed in de regering wou. Anders dan Coveliers heeft ze zich niet in bitterheid gehuld. Toch neemt ze geen blad voor de mond tijdens ons gesprek in het parlementaire Salon van de Ambassadeurs , noch over ‘de kwakkelende indruk’ die de partij de voorbije maanden gaf, noch over de schaduw van het fenomeen-Stevaert, en al evenmin over de op de spits gedreven discussie over het migrantenstemrecht. Al blijft la Neyts steeds haar eigen zelve: de respectabele liberale dame naar wie zelfs Hugo Coveliers luistert.

Hoe is de discussie met Hugo Coveliers precies verlopen?

,,Het was geen onaangenaam gesprek. Er is niet geroepen, er zijn geen pijnlijke stiltes geweest. Er waren twee kantelmomenten. Toen Herman vroeg of Hugo ons eigenlijk beu was, antwoordde hij: ‘Nee, als dat zo was, dan zou ik hier niet zijn.’ Het tweede was toen ik hem zei dat we dit eigenlijk al veel eerder hadden moeten doen, want dan waren enkele dingen die we nu betreuren, nooit gebeurd. Iedereen stemde daarmee in en daarop heb ik de tekst van het verzoeningscommuniqué geschreven.”

Kon u zijn frustratie begrijpen? Hij greep naast een ministerpost. Ook u mocht in juli geen minister meer zijn.

,,Ik ga anders met teleurstellingen om. Hugo moet werkelijk het idee gehad hebben dat wij hem weg wensten, en dat is niet zo. Tegelijk heeft hij op een kwajongensachtige manier willen uittesten hoe ver hij te ver kon gaan. Het partijbureau vergadert wekelijks met veertig tot vijftig mensen. Niemand kan nog uitgebreid zijn zeg doen. Hugo had het gevoel dat hij niet de kans heeft gehad om in het partijbureau uitvoerig zijn visie te kunnen geven. Hij zat met een hoop opgekropte gevoelens en het gesprek van maandag heeft veel goedgemaakt.” ,,Ik weet hoe je als partijvoorzitter alleen staat in het nemen van moeilijke beslissingen. Ook ik moest tegen iemand (Jean Pede, red.) zeggen dat hij geen minister zou worden. Al gaat mijn begrip niet zo ver dat ik ga toejuichen wat mij in juli is overkomen. Ik had perfect nog een volledige regeerperiode als minister, ook met andere bevoegdheden, vol kunnen maken. Het afscheid op Buitenlandse Zaken was allesbehalve leuk. Dan moet je uit het diepste van jezelf gaan putten.”

,,2003 heeft me grote vreugde en teleurstelling gebracht. Ik was heel gelukkig met mijn beste verkiezingsresultaat tot nu toe. In het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde heeft alleen Frank Vandenbroucke sterker gescoord dan ik. Ik had meer stemmen dan Herman Van Rompuy. Het was een klinkend antwoord aan al wie suggereerde dat Neyts stilletjesaan aan opkrassen mocht denken.”

Toch laat u ondanks uw sterke verkiezingsresultaat Guy Vanhengel de lijst trekken in Brussel.

,,Ik ben geen kandidaat voor de Brusselse lijst. Ik wens niet naar het Brusselse niveau terug te keren. Er zijn heel weinig VLD’ers die zoveel andere mensen in parlementen hebben gebracht als ik. Ik ben nu aan de laatste rechte lijn van mijn carrière bezig, ik heb al genoeg gegeven aan de partij en andere kandidaten. Al zal ik ook duidelijk maken dat ik achter de Brusselse VLD-ploeg sta. Guy Vanhengel heeft het tijdens de jongste verkiezingen niet onaardig gedaan.”

,,Ik ben er echt op gebrand om naar het Europees parlement te gaan. Ik zeg nu niet welke plaats ik op de lijst wens, maar ik reken erop dat ik kan gaan. Ik ben blij dat Guy Verhofstadt zelf de lijst trekt. Jean-Luc Dehaene is niet de best geplaatste om te zeggen dat Verhofstadts kandidatuur de antipolitiek zou voeden. Dehaene heeft andere kandidaten geen lessen in politieke moraliteit te geven. Of is hij vergeten hoe de coalitievorming in Vilvoorde tot stand is gekomen (met overlopers van het Vlaams Blok, red. )? Dan kun je beter over antipolitiek zwijgen. Verhofstadt zegt nu al duidelijk tegen de kiezers dat hij de lijst niet trekt om naar het Europees parlement te gaan, maar om gestalte te geven aan zijn Europese boodschap. Dan weet ik begot niet waar het bedrog ligt.”

U bent in de Kamer voorzitter van de commissie Buitenlandse Betrekkingen, een van uw stokpaardjes. Waarom gaat u toch liever naar het Europees niveau?

,,Dat voorzitterschap was een mooie troostprijs. Maar ik ben bezeten door Europa. Een Europees parlementslid kan veel meer wegen dan een individueel kamerlid. Ten tweede moet je in het Europees parlement, hoe ervaren je ook bent, voortdurend op de tippen van je tenen staan. Zo hoog is het niveau er. In mijn werk in de Kamer beleef ik plezier en genoegen, maar heb ik het eigenlijk allemaal wel al gezien.”

,,Europa staat op zo’n cruciaal moment, het gevoel bestaat dat Europa aan het zwalpen is. Het zou goed zijn dat mensen die weten waarover het gaat — en in alle bescheidenheid, daar hoor ik toch wel bij — naar het Europees Parlement trokken. Tijdens het Belgische voorzitterschap was ik de dagelijkse liaison met alle Europese niveaus.”

De SP.A-fractie keurde de toetreding van tien nieuwe lidstaten tot de EU slechts ‘met lood in de schoenen’ goed.

,,Ik vond dat ver-schrik-ke-lijk . Ik kreeg de indruk dat de SP.A niet weet dat de onderhandelingen tien jaar hebben geduurd en dat die heel ernstig zijn gevoerd. Of dat het acquis communautaire 80.000 bladzijden bevat. Ik was totaal onthutst over de houding van de SP.A en vroeg aan Dirk Van der Maelen hoe hij dat allemaal kon vertellen. Ik wacht nog altijd op hun invulling van Europa. Ze moeten als socialisten in Europa gaan knokken, en niet zeggen: ‘Ik ben ertegen.’ Daarenboven schijnen ze er nooit aan te denken dat een ‘sociaal Europa’ er wel eens zou kunnen op uitdraaien dat iedereen alleen nog het minimum minimorum als basis van sociale bescherming neemt.”

U wordt dit jaar zestig

,,En ik vind dat niet leuk! (lacht) . Ik herinner me nog zo goed hoe ik zelf dacht: zestig, dat is echt oud .

U bent dertiger? U weet toch dat u dan oud bent voor achttienjarigen?”

,,Ik denk er niet aan om met pensioen te gaan. Ik heb geen kinderen, dat speelt ook een rol. Mijn man en ik doen allebei na een heel druk beroepsleven een heleboel andere dingen. Hij zet zich al tien jaar kosteloos in voor TV Brussel. Engagementen nemen, dat is ons leven. Ook mijn vader heeft tot de dag van zijn 65ste verjaardag gewerkt. ,,Er is nog zoveel te doen. Als voorzitter van de liberale internationale — die tussen haakjes helemaal on the way up is — heb ik drie congressen over globalisering meegemaakt. Onlangs hebben we een boeiend congres gehouden over de islam en de wereld, in Dakar. De wereld is veel gecompliceerder en gevaarlijker dan voor nine-eleven . Is dat niet het thema van deze tijd?

Vreest u niet dat ook u bij de Europese lijstvorming slachtoffer van de drang naar verjonging wordt?

,,Ik mag hopen dat men ondertussen tegen de grenzen van de kreet Almaar jonger! is gebotst. De periode na de wissel in de Vlaamse regering (waarbij de dertigers Somers, Keulen en Ceysens tegelijk minister werden, red.) was moeilijk. De uitleg die we kregen op het partijbureau, maakte het alleen maar erger. Toen heb ik gewaarschuwd voor een generatieconflict. Dat is nu voor het grootste deel uitgevlakt.”

,,In het bedrijfsleven worden mensen gedurende twintig jaar uitgeperst als citroenen en schuiven ze vaak alles opzij voor hun baan. Zodra je vijftig wordt, word je met de nek aangekeken. De politiek mag die nefaste trend niet rücksichtslos nabootsen. Tijdens werkgelegenheidsconferenties proberen we mensen ervan te overtuigen op te houden met vijftigers — of godbetert, zelfs jonger — buiten te bonjouren . En dan zouden we het zelf doen? Personeelschefs hebben het moeilijk om mensen ouder dan zichzelf te rekruteren. In de VS bestaat die trend niet en die economie is toch heel productief?”

De VLD lijkt in het defensief ten opzichte van coalitiepartner SP.A-Spirit.

,,We hebben allemaal moeten wennen aan het fenomeen-Stevaert. Dat is een marketingmachine. En we hebben daar overdreven gebiologeerd op gereageerd. Bovendien houden liberalen en socialisten elkaar nu in evenwicht en is er geen derde partij als afleiding. De groenen hebben in de vorige regeerperiode wel degelijk als buffer gediend. De VLD wordt verweten te veel met zichzelf bezig te zijn, terwijl we de voorbije maanden te veel met de tegenstander bezig waren. Dat gaf een kwakkelende indruk. Dat is nu voorbij. De forse verschijning van Stevaert heeft destabiliserend gewerkt. Ook al zegt die man natuurlijk heel lief: ‘Ik ben een goed mens, ik heb dat zo niet bedoeld.’ De VLD moet duidelijk maken welke toekomstperspectieven ze de kiezer kan bieden. Op het congres in februari geven we de aanzet voor onze liberale langetermijnprojecten. Dat is heel goed. Ik mis in de voorstellen tot nu toe de internationale dimensie, maar die zal ik eraan toevoegen.”

En in de discussie over het migrantenstemrecht?”

,,Ik ben al jarenlang een voorstander van gemeentelijk stemrecht voor wie vijf jaar in ons land verblijft. Daar blijf ik bij. Maar zeker in een context waarin het verwerven van de Belgische nationaliteit en van politieke rechten veel makkelijker geworden is, kun je eervol stellen dat er geen stemrecht moet worden gegeven aan mensen die de stap naar de Belgische nationaliteit niet doen. Dat is een eerbaar standpunt van de partij, maar niet het mijne. Het was niet wijs de discussie over iets waarvan je weet dat je het niet zult halen, op de spits te drijven. Ik heb er in de partij voor de zomer al voor gewaarschuwd, in september opnieuw.”

,,Het huidige voorstel heeft het migrantenstemrecht zwaar verminkt; migranten mogen wel kiezen, maar kunnen niet verkozen worden. Ik ga me bij de stemming ofwel onthouden ofwel toch voor stemmen. Wegblijven bij de stemming, zoals De Croo gesuggereerd heeft, doe ik niet.”

De partij schermt met het argument dat het migrantenstemrecht de positie van de Nederlandstaligen in Brussel zal benadelen.

,,Dat argument komt dan wel rijkelijk laat. Die trend is al ingezet toen het verkrijgen van de Belgische nationaliteit fel vergemakkelijkt werd. Bovendien zullen de Vlaamse partijen in Brussel zich opener moeten opstellen ten opzichte van Franstaligen. Het Vlaams Blok gebruikt in Brussel volledig tweetalige propaganda, wij zouden dat toch minstens ook moeten overwegen? Alle Franstalige politici kennen voldoende Nederlands om de tv-camera’s in het Nederlands te woord te staan, zelfs Didier Gosuin. En dan zijn er nog Brusselse Vlamingen voor wie het heiligschennis is om een zin Frans uit te spreken of verkiezingspropaganda in het Frans te verdelen. De situatie van de Vlamingen in Brussel is ongelooflijk verbeterd. We zouden daar allemaal heel blij om moeten zijn.”

,,Imago, communicatie en perceptie zijn allesoverheersend geworden. Maar wat gebeurt er intussen werkelijk?” vroeg u zich af toen u onlangs de prijs-Herman Vanderpoorten ontving.

,,Een markant voorbeeld was de landing in Somalië ten tijde van Bill Clinton. De cameraploegen van de Amerikaanse grote zenders mochten het eerst ontschepen, daarna pas de militairen. De militaire actie was zo getimed dat ze rechtstreeks in prime time kon worden uitgezonden. Is this real? De film over die operatie, Black Hawk Down , was ‘net echt’, zo heette het. Dat was a fortiori zo met Saving Private Ryan . En toen kwam er Saving Private Lynch (de zogeheten bevrijding van Jessica Lynch door de Amerikanen in Irak) . Wat is daarin nog realiteit en fictie?”

En dichter bij huis?

,,Politieke informatie neigt naar entertainment. En wat gebeurt er intussen werkelijk? Ik heb met stijgende onthutsing zondagavond naar de synthese van De Zevende Dag gekeken. Een debat over seks met Goedele en Jean-Luc, daarna een losse babbel over geluk, en nog een over geld. Pffft. Terwijl de wereld zich een stuk gevaarlijker aandient dan vroeger. Geen woord daarover. Een deel van de bevolking zal daar ook met woede naar kijken. Wat moet je met die opgeleukte babbels als je gisteren een ontslagbrief hebt gekregen?”

,,Tijdens mijn vakantie heb ik The Origins of Totalitarianism van Hannah Arendt opnieuw gelezen. Een absolute aanrader. Zij zegt dat zowel Stalin als Hitler erin geslaagd is om de realiteit te vervangen door fictie. In die redenering is de vervaging van de grens tussen realiteit en fictie allesbehalve ongevaarlijk.”

De politici gaan zelf niet vrijuit in de manier waarop ze de realiteit verdoezelen. Voor de verkiezingen hebben we van de VLD weinig gehoord over de economische crisis.

,,Onze campagne was toch geen hoeracampagne? De hele verkiezingscampagne in de media had wel een groot vermakelijkheidsgehalte. De media hebben dat mee aangezwengeld. Of nu: hoe kun je het in je koker krijgen een televisieprogramma kandidaten voor een verkiezingslijst te laten selecteren? (Neyts verwijst naar de VTM-plannen voor een soort Idool 2004 voor politici, red.). Maar nee, we hebben toch veel kijkers!”

Poppenkast

Tessa Vermeiren, edito in Weekend Knack (uittreksel)

Het was politica Annemie Neyts (59) die het na de regeringsvorming zei : “Vrouwen zijn poppetjes in de poppenkast, maar aan de touwtjes trekken, dat doen nog uitsluitend mannen.”

Mevrouw Neyts pakte naast een ministerpost en mag nu volgens sommige kranten “met prins Filip op reis”. Mevrouw Neyts wordt voorzitter van de raad van bestuur van het federaal agentschap voor Buitenlandse Handel. Van haar mannelijke collega die Export Vlaanderen gaat leiden, werd geschreven dat hij daar eens wat nieuwe dynamiek ging brengen. Allemaal een kwestie van perceptie natuurlijk. Of van Zeitgeist.

Het is weer geoorloofd vrouwen te behandelen als decorstukken en als je daar niet om kunt lachen, zoals mevrouw Neyts bijvoorbeeld, ben je een ouwe zeur. Wie als vrouw op de eerste rij wil staan in het politieke vak moet tegenwoordig in de eerste plaats jong en mediageniek zijn. En pas een stap naar voren doen wanneer de heren het toestaan. Er vooral ook zorg voor dragend de beschermheren niet te overschaduwen, zolang die in de fleur van hun leven zijn, met het risico om aan het eind toch zelf afgevoerd te worden vanwege ‘versleten’, lang voor de pensioengerechtigde leeftijd.(…)

Het paradijs is een tuin

Standaard (reeks PASPOORT) Kristien Vermoesen 22/11/2003

Het mag voor Annemie Neyts een luxehotel zijn, maar evengoed een trein door Centraal-Java met aankomst aan de voet van de Merapi-vulkaan. Zolang de verwondering haar maar op haar reizen vergezelt. ,,Ik zou het heel erg vinden mocht ik die kwijt spelen”.

China vind ik een van de meest fascinerende landen. Ik ben er nu drie keer geweest, binnenkort een vierde keer, en telkens opnieuw sta ik ervan versteld hoe snel de zaken daar evolueren. De eerste keer, in 1984, was ik er samen met mijn man, op een semi-officiële missie. Als je nog nooit in Azië bent geweest, dan is China een schok. Zeker in die tijd: de culturele revolutie was nog niet lang achter de rug, de Bende van Vier was net opgepakt. Veel verder dan wederzijdse bevestigingen van de vriendschap tussen de volkeren gingen de gesprekken toen niet. Maar in ’97 werd er veel opener gepraat. Je kon de Chinezen zelfs aan het lachen brengen met een grapje; dat was daarvoor ondenkbaar! Toen al herkende ik Beijing bijna niet meer. In plaats van fietsen waren er nu overal auto’s. Er is daar een zeventiende-eeuws sterrenobservatorium van de jezuïeten, vlak buiten de Verboden Stad.

In `84 was het een van de hoogste gebouwen. Toen ik er vorig jaar langsreed, had ik het niet eens meer opgemerkt. Ik dacht nog: ze hebben het toch niet afgebroken? Maar het is gewoon omringd door veel hogere gebouwen. Het is mooi om te zien hoe de bevolking met veel enthousiasme al die kansen grijpt. Als je bedenkt dat nooit in de geschiedenis zoveel Chinezen van zoveel vrijheden hebben genoten als vandaag… Nog niet allemaal, hé, verre van. Maar ze genieten ervan. In twintig jaar tijd zijn ze bij wijze van spreken van de stootkar naar de Mercedes gegaan. En ook van het Mao-pakje naar de minirok. Sinds die eerste reis naar China zijn mijn man en ik bijna elk jaar naar Zuidoost-Azië getrokken: Vietnam, Cambodja, Thailand, Maleisië, Indonesië. De meeste landen hebben we verschillende keren bezocht. Maar je blijft een buitenstaander.

Als ik ergens op officiële missie ben, kan ik wel eens doorpraten met ministers of ambassadeurs. Als je aan de plichtplegingen voorbij kunt gaan, heb je een veel intenser contact, dat verder gaat dan de smalltalk die je als toerist met de taxichauffeur uitwisselt. De politica in mij reist wel altijd mee, zelfs als ik met mijn man weg ben. Niet dat ik drie keer per dag naar het thuisfront bel. Maar ik zal kijken hoe de verhoudingen in elkaar zitten, hoe de sfeer is. We lezen bijvoorbeeld de plaatselijke kranten. Toen we door Java reisden, voelde ik een spanning in de lucht hangen. Op de eerstvolgende vergadering van de internationale liberalen heb ik toen gezegd: daar broedt iets. Op economisch vlak werden de Indonesiërs aangezet om almaar meer eigen initiatieven te nemen, terwijl er politiek de domper op gezet werd. Zoiets springt natuurlijk. Waaraan je dat merkt? Aan de nervositeit van de ordehandhavers bijvoorbeeld. Je ziet het niet altijd, hoor.

In de Vallei der Kruiken in Laos moet je heel goed uit je doppen kijken om een spoor van de overheid te zien, terwijl die toch enorm op de mensen drukt. Zodra je de televisie aanzet, weet je het. Of als je tot in de kleinste winkeltjes portretten ziet hangen van staatshoofden of regeringsleiders. Het is een gevoeligheid die typisch is voor mijn generatie, denk ik. We hebben hard geijverd voor ontvoogding, voor democratie, tegen elke vorm van autoritarisme en dictatuur. In de winkeltjes in Jedda in Saoedi-Arabië heb ik eens gekeken naar de zwarte jurken die vrouwen daar dragen. Er zijn er met fluwelen of zijden voering, geborduurd, met kralen, maar ook met een knalrode fuchsia voering. Het is daar in volle gisting, hoor. Zelf heb ik in Saoedi-Arabië nooit de djellaba moeten dragen. Ik was op dat moment minister. De Saoedi’s hebben daar zo hun eigen oplossing voor. Ik heb me laten vertellen dat ze een soort derde geslacht gecreëerd hebben. Je hebt mannen, vrouwen, en vrouwen met macht. En die worden behandeld zoals mannen. De hoofdstad Riad daarentegen, is hallucinant. Je ziet er geen enkele vrouw op straat. Toen drie vrouwelijke parlementsleden samen met een mannelijke collega van Riad naar Jedda vlogen, heeft men de senator in business class gezet en de vrouwen achteraan in economy. Ze waren zo verbouwereerd dat ze er eerst niets van gezegd hebben. In Iran is het dragen van een hoofddoek verplicht bij wet. Ik had het niet verwacht, maar ik vond dat een enorme beperking. In Teheran en Isfahan lopen vrouwen dan weer wel op straat, zelfs alleen. Ik heb met een paar zakenvrouwen kunnen praten, een echte openbaring.

Het bruist daar in Iran. Je ziet vrouwen met een gedecideerde stap midden op het voetpad lopen, terwijl ze zelfs in Koeweit langs de huizen blijven. En vrouwen hebben stemrecht in Iran, er zitten vrouwelijke gekozenen in het parlement. Het is erg gecontrasteerd. Als toerist zal ik niet snel naar het Midden-Oosten gaan. Geef mij maar Azië. Op het einde van een reis mogen er voor mij een paar dagen strand of nietsdoen bij zijn. Er zijn een paar schitterende hotels. The Regent in Chang Mai, bijvoorbeeld. In de tuin hebben ze prachtige rijstterrasjes aangelegd. Er zijn drie buffels: een zwarte, een witte en een bruine. Die worden mooi geborsteld en daar gaan ze twee keer per dag mee wandelen. Dat is er wel wat over, hé. De echte luxe, dat zijn niet de gouden kraantjes. Dat is ruimte, een stuk privacy, een mooie omgeving. Elke winter gaan we naar La Gazelle d’Or, vlakbij Taroudan in Marokko. Het hotel heeft een gigantisch park, er is een plantage met sinaasappelbomen en je hebt er zicht op de Atlas… Dan begrijp je waarom in de koran het paradijs een tuin is.”