Landbouw mag geld kosten.

In 2006 vraagt MO een reactie over de rol van de landbouw in Europa en België.

Mijn ervaring als minister bevoegd voor Europese Zaken, Buitenlandse Handel en Landbouw heeft me geleerd dat elk land (en dus ook de Unie) wel ergens in de voedselketen tussenkomt, van zodra het zich dat budgettair kan veroorloven.

In juni 2003 bereikte de Landbouwraad van de EU een akkoord over een drastische hervorming. De essentie ervan is dat productiesteun grotendeels wordt vervangen door inkomenssteun.

De lidstaten weten tevens dat een totale afbouw van exportsubsidies op termijn zal worden doorgevoerd. Verder staat er een hervorming van het suikerregime op stapel die voor drastische prijsdalingen zal zorgen, overigens ook voor de suikerproducenten uit ACP-landen.

Maar in Le Monde las ik onlangs dat grote Franse landbouwbedrijven gemiddeld meer dan 50 % van hun inkomen uit EU-steun halen, en sommige zelfs 90%. In dat laatste geval kan je niet anders dan de bedenking maken dat de landbouwer in kwestie een ambtenaar geworden is, voor wie de markt, en dus de vraag van de consument nog slechts een marginale rol speelt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Voor de Afrikaanse boeren maakt het ondertussen minder verschil, dan sommigen willen doen geloven, hoe we onze boeren steunen. Die boeren hebben behoefte aan twee dingen: markttoegang indien ze voor de export produceren en niet weggeconcurreerd worden op de eigen markt. Daarom moet zeer snel komaf worden gemaakt met exportsubsidies, in de EU, maar even goed in de Verenigde Staten en overal waar dergelijke subsidies bestaan.

Daarnaast hebben Afrikaanse boeren nood aan vrede, veiligheid en een verbeterde infrastructuur want daar zonder krijgen ze hun moeizaam geteelde en gekweekte productie zelfs niet op de eigen markt.

Annemie Neyts-Uyttebroeck