5 jaar na 9/11

5 Jaar na 9/11 blikt Annemie Neyts terug.
Haar speech voor de Vlaamse Club te Brussel vindt u hier.

 

Mijnheer de Voorzitter,

Dames en Heren Bestuursleden,

Dames en Heren,

Beste Vrienden,

Eerst en vooral wil ik u van harte gelukwensen met uw nieuwe werkjaar en u bedanken voor de eervolle uitnodiging om de openingsrede te houden. Telkens wanneer ik u heb mogen toespreken heb ik dat inderdaad als een bijzonder voorrecht ervaren.

Vanavond wordt dat genoegen overschaduwd door de afwezigheid van mijn moeder maar ze is aan de beterhand, zodat mijn vader hier aanwezig kan zijn. Zeer tot mijn genoegen, maar ook een beetje tot mijn verontrusting alsof ik nog steeds examen met afleggen.

Dames en Heren, vanavond is voor de Vlaamse Club een feestavond en dus zou ik een feestrede moeten houden, ware het niet dat uitgerekend vijf jaar geleden de gruwelijke Al Quaeda aanslagen in de Verenigde Staten plaatsgrepen.

Tot op die dag, 9 ELEVEN TWO THOUSAND AND ONE, had ik gedacht dat het met de wereld de goede kant opging. Sedertdien ben ik daar veel minder zeker van, en peins ik me suf over wat ons te doen staat om de dingen opnieuw ten goede te keren. En omdat ik in hart en nieren een politica ben, iemand dus die zich bekommert om het welzijn van de “polis” en haar bevolking, vraag ik me af welke rol politieke denkkaders, ideologieën met andere woorden, en zij die deze ideologieën uitbouwen en uitdragen (politici, intellectuelen, journalisten, academici) hierin spelen.

Ik hanteer het begrip “ideologie” als een samenhangende visie op de relatie tussen mens en samenleving en op de wenselijke evolutie ervan. Centraal in deze visie zou moeten staan de wijze van machtsuitoefening, dat wil zeggen de wijze waarop beslissingen worden getroffen die gevolgen hebben voor de levensomstandigheden van de mensen.

Liberalisme, communisme, socialisme en sociaal – democratie, christen – democratie en ecologie zijn ideologieën die politiek gestalte kregen in het Westen, tijdens de negentiende eeuw en die het westerse politieke landschap hebben bepaald doorheen de twintigste eeuw. Wanneer we de hedendaagse geschiedenis over schouwen, kunnen we het kapitalisme en het al vermelde communisme niet buiten beschouwing laten.

Het zijn in de eerste plaats weliswaar economische systemen, maar die hebben bijzonder belangrijke gevolgen voor de wijze waarop mensen het eigen leven kunnen organiseren. Tijdens de jaren negentig van de vorige eeuw werd duidelijk dat het kapitalisme als organisatiemodel voor de mensenhuishouding ( wat economie oorspronkelijk betekende) het pleit heeft gewonnen. Francis Fukuayama proclameerde zelfs dat de geschiedenis ten einde was gekomen, vermits de grote strijd tussen kapitalisme en communisme in voordeel van de eerste was beslecht. Hij persifleerde aldus Karl Marx die zou hebben voorspeld dat de geschiedenis zou eindigen met de triomf van het communisme, en ook nog met het verdwijnen van de staat.

Om dit overzicht van het ideologische landschap te vervolledigen, moet ik tenslotte nog het nationalisme vermelden. In al zijn verschijningsvormen, van gesloten en autoritair, tot open en tolerant, stoelt nationalisme op de overtuiging dat de natie, de gemeenschap waarin men (toevallig) is geboren, bepalend is voor iemands’ lotsbestemming, en daarenboven dat die eigen gemeenschap, die eigen natie superieur is aan de anderen en dat individuele lotsbestemmingen ondergeschikt zijn aan het lot van de natie. Kapitalisme, noch nationalisme kan vereenzelvigd worden met de éne of een andere traditionele politieke ideologie.

In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn nog andere politieke denkbeelden een steeds belangrijker rol gaan spelen. De twee belangrijkste zijn naar mijn gevoel “democratie” als beste (of minst slechte, gedenk Winston Churchill) staatsvorm, en “mensenrechten” als basisprincipe van hoe mensen met elkaar moeten omgaan, en hoe staten met hun burgers moeten omgaan. Bij het aantreden van het derde millennium kon je denken dat democratie en mensenrechten aan de winnende hand waren en overal ter wereld ingang zouden vinden. Vijf jaar geleden werden we op de meest brutale manier geconfronteerd met een groep mensen die beweerden al datgene wat ik heb opgeroepen te verfoeien en te willen vernietigen, en die de daad bij het woord voegden. Omdat ze beweerden dat te doen namens hun God, ALLAH, raakte de ware aard van het conflict al heel gauw ondergesneeuwd.

Dat de Amerikaanse president en zijn entourage, zoals trouwens Tony Blair, regelmatig hun geloof inroepen als inspiratie voor hun daden, heeft de confusie tussen het religieuze en het politieke alleen maar in de hand gewerkt.

Ook al zijn de religieuze en politieke elementen bijzonder moeilijk uit elkaar te rafelen, toch denk ik dat we dat absoluut moeten proberen te doen, willen we opnieuw greep krijgen op de gang van het universum. Even zeer denk ik dat we ons moeten kunnen bevrijden van de emoties die dit alles opwekken. De beelden van de ineenstortende Twin Towers die we de jongste dagen telkens weer opnieuw te zien krijgen, roepen vanzelfsprekend bijzonder hevige emoties op, maar die brengen ons geen haar dichter bij oplossingen, wel integendeel.

Die voeden telkens weer opnieuw uitspraken als: “niet alle moslims zijn terroristen, maar ik ken geen enkele terrorist die geen moslim is”, en dergelijke uitspraken verhinderen ons een hele reeks gebeurtenissen met de vereiste kritische zin te benaderen. Al Quaeda en zijn aanhangers gebruiken en misbruiken hun religie om een politieke strijd te voeren, een strijd om de macht, alleszins in het Midden Oosten, en eventueel wereldwijd. Ze vormen een heel kleine minderheid, maar ze zijn aartsgevaarlijk omdat ze blijkbaar nergens voor terugschrikken, en niet aarzelen om gebruik te maken van de meest moderne technologische snufjes. Hun leiders en ideologen maken daarbij gretig gebruik van het overheersende cultuurpessimisme in de Arabische wereld in het bijzonder, en van de verongelijktheid van de moslimwereld in het algemeen.

De inval in Irak, de rampzalige bezetting die nog steeds voortduurt, de recente aanvallen van Israël op Zuid – Libanon hebben die gevoelens alleen maar aangescherpt. Uitspraken van President Bush als “ if you’re not with us, you’re against us” wakkeren dit wit – zwart denken enkel maar aan. Met wit – zwart denken sticht je geen vrede, met zwart – wit denken loop je regelrecht ten oorlog. Dames en Heren, mijn ganse politieke carrière is geïnspireerd door de bekommernis er mee voor te helpen zorgen dat er geen oorlog meer ontbrandt, hier niet, in Europa niet, maar als het even kan, ook wereldwijd niet.

Ik maak me grote zorgen bij het groeiende cynisme in eigen media en eigen streek; ik maak me grote zorgen bij het groeiende scepticisme tegenover onze grootste politieke verwezenlijking, te weten de Europese Unie; ik ben niet blij met de ideologische vervaging in Vlaanderen, in België en in Europa; ik maak me grote zorgen bij het aanschouwen van het groeiende egoïsme in onze contreien, bij onze onverschilligheid voor de rest van de wereld en voor de rest van de mensheid.

Natuurlijk is ook dit een veel te scherpe voorstelling van zaken, en is niet alles zo somber als hier afgeschilderd, maar een krachtig opveren zou toch zeer welgekomen zijn. Democratie en mensenrechten moeten opnieuw onze leidraad worden, staten en regeringen moeten in dialoog treden om samen het lot van de mensheid te verbeteren. De mensen, niet de macht moeten daarbij centraal staan.

U merkt het al, ik ben nog lang niet klaar met mijn overpeinzingen; ik sta er nog maar aan het begin van. Ik ben u dankbaar dat u naar mijn denkprobeersel heeft willen luisteren en dank u zeer voor de aandacht.

Annemie Neyts – Uyttebroeck

11 september 2006

Moet de KUB verdwijnen ?

Annemie NEYTS antwoordt in een vrije tribune over de rol van de VUB en KUB.

 

Vrije Tribune november 2005 in DS

Dhr. S. VANACKERE start met te zeggen dat er slechts twee topuniversiteiten in Vlaanderen zullen overleven. Ongeacht het gehalte van waarheid van deze uitspraak wens ik er toch op te wijzen dat de VUB en KUB Brusselse universiteiten zijn. Dhr. VANACKERE spreekt hier misschien als Vlaams Parlementslid maar mag zeker niet vergeten dat het Brussels en Vlaams onderwijslandschap specifiek zijn. Ik heb dit zelf mogen ondervinden als voormalig Brussels Minister bevoegd binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor Onderwijs.

Wanneer ik zijn redenering doortrek kan men zelfs concluderen dat hij geen toekomst voor de VUB ziet als (top)universiteit. Uit een onafhankelijk onderzoek in 2003 bleek dat internationale experts veelvuldig verwijzen naar wetenschappelijke publicaties van VUB-onderzoekers: tot 16% meer dan gebruikelijk voor Westerse en Japanse universiteiten.

Dhr. VANACKERE vervolgt door te zeggen dat de VUB een te kleine partner is. Mag ik hem er op wijzen dat de VUB 9.229 studenten telt. Dit getal stijgt jaarlijks met rasse schreden.

De samenwerking van de VUB met de ULB zou een verfransing met zich meebrengen van het aangeboden onderwijs. De Vrije Universiteit Brussel heeft 279 bilaterale akkoorden met 160 partneruniversiteiten, gelegen in 132 steden in 28 verschillende landen. Het Nederlandstalige aspect van het onderwijs in Brussel is juist de sterkte van de VUB voor haar studenten.

Misschien wil dhr. VANACKERE zeggen dat hij vreest voor de K in KUB? Waarom zegt hij dat dan niet? Het mag duidelijk zijn dat ik allesbehalve akkoord ga met dhr. VANACKERE.

Ik ga akkoord met dhr. L. SANNEN: “In welke richting het ook gaat, belangrijk is dat er in Brussel meer samenwerking komt, maar met behoud van eigenheid.”

A. NEYTS-UYTTEBROECK

Minister van Staat

Dagboek van Annemie in de Standaard in 2004

60 jaar Minister van Staat, Europees parlementslid, voorzitter van het Federaal Agentschap van Buitenlandse Handel, co-voorzitter van de Commissie van de Interculturele Dialoog Hoogtepunt van het jaar: de verkiezing tot Europees parlementslid Dieptepunt van het jaar: de mindere score van de VLD in de regionale verkiezingen Quote: ,,Mannen zijn veel minder rationeel dan ze beweren”

Januari

Kisangani: deze Congolese stad zal me heel lang bijblijven. Dit is een martelaarsstad. De mensen die hier wonen, zijn de martelaars van alles wat er de jongste tien jaar in het oosten van Congo gebeurd is, van het geweld dat er blijft woeden. Hier heerst een gedrukte sfeer, een sfeer van algemene rouw die me heel erg doet terugdenken aan wat ik meende aan te voelen in Cambodja, in 1998.

Ik leid een delegatie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers bij een bezoek aan Congo. Het bezoek begon in Kinshasa, maar we wilden ook buiten de hoofdstad gaan. België zet zich in voor Congo en trekt de aandacht van de Europese Unie op het land. Maar er is vooral nood aan een meer constante aanwezigheid. Je kunt niet naïef zijn. De transitie, zonder verkiezingen, komt de mensen die de overgang belichamen, goed uit. Het zal er nu op neerkomen alle datums die afgesproken zijn, te doen naleven. Want – en dat is zeer menselijk – voor de mensen die nu aan de macht zijn, zal de verleiding groot zijn om langer aan te blijven. Men zou dus bijna constant met die overgang bezig moeten zijn, maar zonder te betuttelen. En zonder het in hun plaats te gaan doen. Dat is een verschrikkelijk moeilijke oefening.

Februari

Hoera, de Beursschouwburg is eindelijk weer onder dak in het vernieuwde gebouw. Ik ben al heel lang bestuurder van de Beursschouwburg, en al geruime tijd voorzitter – met een tussenperiode toen ik minister was van het Brussels Gewest, ik vond dat het niet kon dat ik tegelijk voorzitter was en de persoon die de Beursschouwburg mee subsidieerde.

De nieuwe behuizing is een saga die twintig jaar geduurd heeft. We zijn begonnen met een poging om de toenmalige minister van Cultuur ervan te overtuigen het gebouw in de Ortsstraat, vlak bij de Beurs van Brussel, aan te kopen. Dat is gebeurd in 1984 – dank u, Karel Poma. En toen is de saga van de verbouwing begonnen. Nu is het gebouw grondig gerenoveerd. Het is een dure affaire geworden, zoals vele renovaties, maar het resultaat is prachtig. Guido Minne (algemeen directeur, nvdr) , Frederik Verrote (zakelijk leider, nvdr) en hun ploeg hebben de Beursschouwburg veertien dagen lang, dag en nacht, constant opengehouden. Dat is een enorm succes geweest. De hele buurtbevolking is komen kijken.

Ik ben blij dat de Beursschouwburg weer een aantrekkingspool is. Maar terwijl ik dit schrijf, besef ik hoezeer mijn belangstelling voor alles wat kunst en cultuur is, in de verdrukking raakt door mijn overvolle agenda. Ook naar de voorstellingen in de Beursschouwburg kan ik niet zo vaak gaan als ik zou willen. Mijn taak is er een facilitatie : ervoor zorgen dat er een context is waarbinnen de programmatoren kunnen werken.

Maart

Eind februari zijn we met een commissie van de Kamer naar Turkije vertrokken. Het bezoek dat ik leid, is een tegenbezoek, want de Turkse commissie voor Buitenlandse Zaken is naar Brussel gekomen. Dat was een pluralistisch samengestelde delegatie, zoals dat hoort. We gaan eerst naar Ankara, daarna naar Istanbul.

Istanbul is een ongelooflijke stad. Ik ben een overtuigde voorstander van de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Ik heb daar zeer lang en zorgvuldig over nagedacht, zoals dat hoort. En ik vind dat het slagen van de onderhandelingen met Turkije, die volgend jaar kunnen beginnen, een ongelooflijke uitdaging is. Ze zullen zeker niet makkelijk zijn. Maar als ze slagen, dan geeft Europa het bewijs dat beschavingen kunnen samenwerken, en niet in conflict of oorlog met elkaar moeten raken. Daarom is de inzet ongemeen groot.

Ik heb soms het gevoel dat mijn generatie, die nog helemaal met de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog opgegroeid is, minder bang is voor de toetreding van dat moslimland dan de jongere.

April

Opnieuw in Istanbul. Ik neem deel aan een conferentie die georganiseerd is door het National Democratic Institute van Washington, waarvan Madeleine Albright (de gewezen minister van Buitenlandse Zaken van president Bill Clinton, nvdr) de voorzitster is.

Het instituut organiseert een congres van democraten uit de moslimwereld. Er zijn vertegenwoordigers uit heel veel landen waarvan de bevolking in meerderheid islamitisch is. Het congres is bijzonder interessant, omdat het debat onder moslimmannen en -vrouwen toont dat er overal in de wereld mensen zijn die bouwen of willen bouwen aan een democratische samenleving. In landen als Indonesië en Maleisië begint dat te functioneren. India, met een grote moslimbevolking, is een democratie. Er zijn overal in de wereld mensen die zich inzetten voor de gelijkberechtiging van vrouwen, voor de andere mensenrechten.

Iemand uit Niger vertelt een heel leuke parabel: ,,Sinds gisteren is iedereen hier aan het zeggen dat er geen enkel probleem is met de compatibiliteit van islam en democratie. Dat doet mij denken aan een oude parabel van het dierendorp waar het de gewoonte is dat de dieren elkaar ’s ochtend heel beleefd gaan groeten. En zo is er het lieve jonge geitje dat de ronde maakt van al de hutten en de bewoner ervan goeiemorgen wenst. Het geitje komt bij de hut van de hyena. Het blijft voorzichtig buiten en zegt: ‘Dag, meneer de hyena, ik wens u een prettige dag.’ De hyena zegt: ‘Kom maar binnen.’ Het geitje aarzelt natuurlijk, maar de hyena dringt aan: ‘Kom maar binnen, je hebt niets te vrezen, ik heb voor jou een mooi tapijt neergelegd en ik verzeker je, onder het tapijt heb ik geen put gegraven.’ ‘En waarom zeg je dat?’ vraagt het geitje.”

De les van de man van Niger: als iedereen voortdurend nadrukkelijk zegt dat er geen probleem bestaat tussen islam en democratie, dan moet er wel een probleem zijn. Mei De Unie krijgt er tien nieuwe lidstaten bij. De landen van Centraal- en Oost-Europa zijn naar hun ‘Europese huis’ teruggekeerd. Wat mij betreft, zijn ze uiterst welkom.

Juni

Europese en regionale verkiezingen. Voor de VLD zijn de regionale verkiezingen slecht. We hebben twee zetels verloren. Het is heel lang geleden dat we nog eens zetels verloren hebben, dat is een slechte uitslag. De Europese uitslag is goed: twee procent meer dan de Vlaamse – dat is ook de eerste keer. Tot mijn grote vreugde ben ik verkozen vanaf de derde plaats. Op het verhaal van die plaats kom ik niet terug, dat is genoeg bekend.

Ik ben ongelooflijk blij met het Europees resultaat. De terugkeer in het Europees Parlement wordt een blij weerzien, een soort van thuiskomen. Dit mandaat wordt een schitterende uitdaging, en ook weer veel werk. Ik heb weer de manier gevonden om voor veel werk te kiezen: de commissie Buitenlandse Zaken, subcommissie Veiligheid en Defensie. En ik ben woordvoerster van mijn fractie over die materies.

Juli

Reis naar de Verenigde Staten, Washington en Boston. In Washington kan ik onze toegewijde Belgische ambassadeur, Frans Van Daele, en zijn vrouw ontmoeten en even bijpraten. Het reisdoel is Boston, om er deel te nemen aan de Democratische conventie. Het is de derde keer dat ik deelneem aan een Amerikaanse conventie, telkens de Democratische. Het nieuwe is er een beetje van af. Ik ben minder overweldigd door de grote massa, het vertoon, de ballonnen.

Als ik de volgende dagen nadenk over de conventie en de thema’s, begin ik steeds meer te denken dat de Democraten zich eens te meer vergissen. Ze hebben een thema uitgekozen met het oog in de achteruitkijkspiegel. Men verwijt Kerry dat hij geen leiderscapaciteiten zou hebben. Dus hebben ze drie dagen lang beelden en verhalen over de conventiegangers en het Amerikaanse publiek uitgestort over zijn drie maanden lange militaire dienst in Vietnam. Maar andere thema’s dienen zich als veel explosiever aan. John Kerry is op-en-top wat (de Engelse schrijver, nvdr) Henry James een ‘ Boston brahman’ (een lid van de culturele en sociale elite van de Oostkust, nvdr) noemde, zoals ze er vandaag de dag nog weinig maken in Amerika. Dat is geen pluspunt bij het grootste deel van het publiek.

Maar vooral moet hij een goede uitleg vinden waarom hij eerst voor de oorlog in Irak heeft gestemd en daarna geweigerd heeft voor de nodige middelen te stemmen. Daar valt een goede uitleg voor te bedenken, maar ze hebben het niet gedaan. Vier jaar geleden was de uitdaging voor Al Gore: hoe betrek ik Bill Clinton, die een ongelooflijk charisma heeft, bij mijn campagne, zonder met de minder fraaie aspecten van Clintons verblijf in het Witte Huis geassocieerd te worden? Ook dat was perfect oplosbaar, maar ze hebben het niet gedaan. Wat opnieuw bewijst dat mannen veel minder rationeel zijn dan ze beweren.

Augustus

Vakantie! Heerlijke reis in Kenia, bezoek aan nationale parken, fantastisch. Ik ben een van die mensen die verkocht zijn aan Afrika. Ik heb Afrika voor het eerst bezocht in 1991, in Rwanda, en ik was meteen verkocht. De lucht, de kleur van de aarde, de mensen. Gelukkig deelt mijn man die liefde.

September

Anne Teresa De Keersmaeker krijgt de Karel de Grote-prijs van de provincie Oost-Vlaanderen. Zij is naar mijn gevoel sinds jaren een van de belangrijkste Belgische kunstenaars. Wat zij met haar gezelschap Rosas doet, vind ik fantastisch. Van meet af aan heb ik van haar choreografie gehouden. Ik ben bestuurder van haar vzw Rosas op haar verzoek, en ben dat graag. Ik heb de meeste van haar balletten gezien. Bij de prijsuitreiking heb ik in de opera van Gent opnieuw Mozart/Concert Arias kunnen zien: leuk, dynamisch, prachtig.

Oktober

Grigory Yavlinsky, de stichter-voorzitter van de Russische Democratische Partij Yabloko, krijgt de Vredesprijs van de Liberale Internationale. Ik heb hem in 2001 in Moskou ontmoet en herinner me twee dingen die hij me toen zei: ,,Annemie, de uitbreiding van de Europese Unie is nu al een uitgemaakte zaak.” En: ,,De democratie in Rusland is Potemkin.” (Die uitdrukking betekent dat ze louter façade is. Ze verwijst naar de gevels van beschilderd doek die generaal Potemkin in het pas veroverde Oekraïne langs de weg van Catharina de Grote plaatste, om de tsarina de indruk te geven dat ze door welvarende dorpen reed, nvdr)

November

De Europese Commissie heeft dan toch de goedkeuring gekregen van Europees Parlement. Barroso heeft zijn huiswerk moeten overdoen omdat enkele commissarissen gewraakt werden. De meeste kritiek kreeg Rocco Buttiglione. Dat was niet omdat hij een katholiek met zeer conservatieve opvattingen was, zoals geschreven is, maar vanwege de post waarop hij voorgesteld was. Op Justitie had hij moeten waken over de naleving van de regels van niet-discriminatie wegens sekse, huidskleur of seksuele voorkeur. Maar veel mensen herinnerden zich hoe hij zich in de Conventie ingespannen had om de gelijkberechtiging van homoseksuelen buiten de grondwet te houden. Als hij voor bijvoorbeeld Transport was voorgesteld, zouden die opvattingen veel minder meegespeeld hebben.

Na de goedkeuring van de Commissie blijkt trouwens dat wel meer regeringen weinig zorgzaam geweest zijn met het voorstellen van kandidaten. De Brit Peter Mandelson komt weer in opspraak, de Fransman Jacques Barrot is ooit veroordeeld wegens ongeoorloofde partijfinanciering. Hij heeft wel amnestie gekregen, maar toch. Ça f ait désordre , zoals de Fransen zeggen.

Bezoek aan China: bijna elke dag opnieuw blijkt hoezeer de enorme economische groei van China de rest van de wereld beïnvloedt, onder meer door de onverzadigbare behoefte aan grondstoffen van het land. Als voorzitter van het agentschap Buitenlandse Handel reis ik mee met de Belgische economische missie, onder leiding van prins Filip. Het is de grootste missie ooit, met meer dan vierhonderd leden, een enorm succes.

China fascineert door de manier waarop het zijn snelle vooruitgang in de moderniteit koppelt aan zijn vele millennia oude geschiedenis en cultuur. Ik weet dat er veel kritiek is op de toestand van de mensenrechten in China en we moeten zeker waakzaam zijn. Maar het is ook een feit dat vandaag meer Chinezen het materieel goed hebben en een mate van vrijheid genieten dan ooit tevoren.

December

De Europese Unie wil onderhandelingen over het EU-lidmaatschap beginnen met Turkije. Ik ben blij dat de EU die kans niet mist. Zeker omdat de uitbreiding van vijftien tot vijfentwintig lidstaten wonderwel verlopen is.

Het verbaast me telkens weer dat mensen die nochtans beter zouden moeten weten, beweren dat die uitbreiding moeilijkheden zal veroorzaken. Ik stel in het Europees Parlement vast dat de gekozenen van de tien nieuwe lidstaten zich haast moeiteloos in het geheel van de instellingen hebben geïntegreerd. Ik heb geen reden om te denken dat het in de raden van ministers anders is. Wellicht duren de discussies ook daar soms wat langer, omdat er nu meer deelnemers zijn, maar dat is het dan ook. Het goede verloop van de uitbreiding is zonder twijfel te danken aan de zeer lange, zorgvuldige voorbereiding die gemiddeld meer dan tien jaar heeft geduurd voor elk van die landen. Met Turkije zullen we hetzelfde moeten doen.

Mia Doornaert

Taalgebruik in de politiek

Neyts stoort zich aan «ruwe taal» politici
Het Laatste Nieuws 12-12-2004

(…) VLD-politica Annemie Neyts is niet blij met de nieuwste trend in het politieke taalgebruik. Er gaat tegenwoordig geen week voorbij zonder dat een van haar collega’s het woord ‘kloten’ in de mond neemt. «Vlaamse politici drukken zich steeds ruwer uit. (…)»

Twintig jaar geleden schrok Vlaanderen op toen Eddy Planckaert na een tumultueuze massaspurt vloekte dat hij volgende keer «die Bontempi met zijn kloten in de gracht» zou rijden, live in de BRT-microfoon. Sindsdien is de term gemeengoed in de sportwereld, maar de politiek bleef er lang van gespaard. Tot Bert Anciaux een half jaar geleden de nachtvluchten tot «een klotedossier» uitriep. Toen was het hek van de dam. «De kwaal heeft zich verbazend snel over de Vlaamse politiek verspreid», stelt Neyts vast. «Zelfs Herman De Croo blijkt besmet te zijn (zie bijhorend lijstje, red.). Het meest treffende voorbeeld is dat van Gerolf Annemans, die in een interview uitlegt hoe het Blok de journalisten ‘bij hun kloten’ heeft gehad. Alsof dat niet duidelijk genoeg was, heeft de krant die uitspraak ook nog eens uit de tekst gelicht en ze in vetjes als citaat afgedrukt. Let wel, er is niet één medium of niet één partij die het patent op dat soort taal heeft», merkt Neyts fijntjes op. «Te pas en te onpas nemen Vlaamse politici de namen van genitaliën in de mond. Dat wordt dan telkens breed uitgesmeerd. Net kleuters, denk ik soms. Die gaan ook door zo’n fase waarin ze zich fier van scatologische termen bedienen, zo van: hoor eens wat ik allemaal durf zeggen. Is een minimum aan wellevendheid te veel gevraagd?»
Brutale bek
Merkwaardig genoeg blijft de trend tot Vlaanderen beperkt, merkt Neyts op. «In de Waalse politiek lees of hoor je geen woorden als ‘con’ of ‘couilles’. Vlaanderen heeft een brutalere bek gekregen. Niet alleen mannelijke politici of journalisten, trouwens. Als ik sommige columns lees van jonge en iets minder jonge vrouwen over seks… amai, in mijn jeugd noemde men dat pornografie. En hoe prins Filip is aangepakt na zijn uitspraken in China, dat was harder dan de zwaarst aan doping verslaafde coureur. Ik ben geen fatsoensrakker, maar mag ik me voor één keer een waarschuwend vingertje permitteren?» (JS)

Interculturele Dialoog

Jammer
opiniestuk in De Standaard van 9/12/2004

door Annemie Neyts in haar hoedanigheid van Covoorzitter van de Commissie voor de Interculturele Dialoog.

Gisterenmiddag heeft de Commissie voor de Interculturele Dialoog haar eerste rapport gepresenteerd aan de verenigingen die werden gehoord, en werd het vervolgens plechtig overhandigd aan minister Christian Dupont, en gepresenteerd aan de pers. Het Nederlandstalige rapport telt 68 pagina’s; het Franstalige 70.

Het mag een heus mirakel heten dat CD&V senator Wouter Beke binnen het paar uren in staat was om een definitief en vernietigend oordeel te vellen over het werk van de commissie. Zo stelt hij dat het rapport geen analyse maakt van het integratiebeleid van de voorbije vijftien jaar. Nochtans bevat het rapport elf pagina’s waarin het integratiebeleid van de federale staat, van de Gemeenschappen en de gemeenschapscommissies wordt beschreven, en werd tijdens de presentatie duidelijk gesteld dat het eindrapport aanbevelingen zal maken voor de toekomst, met vanzelfsprekend inachtneming van de bevoegdheidverdeling in ons land.

Het volledige rapport is eerdaags te vinden op http://www.intercultureledialoog.be/.

Hij vervolgt met het verwijt dat het rapport ” geen woord (bevat) over de reële maatschappelijke problemen waarmee onze interculturele leefwereld kampt: de werkgelegenheid- en onderwijsgraad van allochtone jongeren.”

Hoofdstuk 5 van het rapport besteedt 21 pagina’s aan ” het sociaaleducatieve veld en interculturele aspecten”, waarvan 10 pagina’s aan het onderwijs. Daarin valt onder meer het volgende te lezen: ” leerlingen worden omwille van hun afkomst of van hun culturele of godsdienstige overtuiging gediscrimineerd of krijgen te maken met racisme. Autochtone leerlingen en hun ouders voelen zich soms onwennig of zijn bang, vooral wanneer het aantal leerlingen van buitenlandse origine erg hoog ligt. Diezelfde leerlingen worden vaak met sociale en culturele problemen geconfronteerd, wat het fenomeen van gettoscholen alleen doet toenemen.”

Veel ernstiger is de aantijging van senator Beke dat “het rapport het integratiedebat verengt tot de hoofddoekenkwestie” en dat op “lichtzinnige en eenzijdige manier met deze kwestie wordt omgesprongen”. Even verder heeft hij het over radicale en ondoordachte uitspraken die de samenleving afbreken”. Voorwaar een ernstige, zwaar wegende beschuldiging. Ze berust nergens op.

De commissie is zich zeer bewust geweest van het risico dat haar rapport zou verengd worden tot de hoofddoekenkwestie. Tegelijk waren we van oordeel dat het ondoenbaar was de kwestie geheel buiten beschouwing te laten. We hebben ze dus behandeld, zo zorgvuldig als mogelijk. Onze visie, die overigens niet eenduidig is, wordt uiteengezet van pagina 42 tot en met pagina 49, bovenaan. Zeven pagina’s en een half op een totaal van 68. Hoe kan iemand op die basis beweren dat we het integratiedebat verengen tot de hoofddoekenkwestie? Of denkt de heer Beke werkelijk dat alle andere bladzijden blanco zijn?

De heer Beke volhardt in de onnauwkeurigheid ( ik blijf beleefd), wanneer hij stelt ” het rapport verwerpt over het algemeen elke vorm van religieuze uiting in de publieke ruimte”. Nochtans lees ik op pagina 42 dat in België een onderscheid moet worden gemaakt tussen het concept van de neutraliteit en dat van de scheiding van Kerk en Staat. Even verder lees ik dat die scheiding uit de Belgische Grondwet voortvloeit, maar geen dogmatisch karakter heeft.

Het rapport zou ook een verkeerde burgerschapsbenadering hanteren door het debat te beperken tot stemrecht en nationaliteit. In de inleidende beschouwing van het desbetreffende hoofdstuk wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat de band tussen staatsburgerschap en nationaliteit losser is geworden. Ook stellen we dat “burgerrechten niet samenvallen met de rechten van de mens, maar ( dat er) zonder mensenrechten geen echte burgerrechten kunnen zijn.” Even verder definiëren we het staatsburgerschap als ” een actieve oefening die vereist dat de wetten worden nageleefd, maar ook dat men op de hoogte blijft van het burgerleven, dat men hieraan deelneemt, ook op kritische wijze, en vooral binnen de verbondenheid van groepen, en dat de zin voor het algemene belang voorrang krijgt op de individuele belangen.”

De overige beweringen van de heer Beke zijn alle van hetzelfde kaliber.

De enige conclusie die ik kan trekken, is dat hij het rapport tot op heden niet heeft gelezen. Aldus doet hij onrecht aan het werk van de commissie. Dat is geen ramp, we zijn immers olifanten. Erger is dat hij aldus de kans heeft gemist om het belangrijkste maatschappelijke debat van het moment op een eerlijke en serene manier te voeren. Jammer.

Annemie Neyts
Minister van Staat
Covoorzitter van de Commissie voor de Interculturele Dialoog.

Annemie NEYTS : Chevalier dans l’Ordre National de la Légion d’Honneur.

Franse minister van Europese Zaken mevr. C. HAIGNERE stelde President CHIRAC voor Minister van Staat Annemie NEYTS bij presidentieel decreet tot Ridder in de Nationale Orde van het “Légion d’Honneur” te verheffen omwille van haar uitmuntende Europese carrière.

Europees Parlementslid Annemie NEYTS wordt op 9 november op de Franse ambassade in Brussel door de Franse ambassadeur te Brussel geloofd voor haar jarenlange inzet voor het Europese project.

Ze was Brussels Minister bevoegd voor Externe Betrekkingen en federaal Minister van Buitenlandse Handel en Landbouw.

Tijdens het Belgisch Voorzitterschap was Annemie NEYTS Voorzitter van de Raad van Ministers van Buitenlandse Handel en de verbindingspersoon tussen de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Daarna werd ze voorzitter van de kamercommissie Buitenlandse Betrekkingen. Niet alleen begint ze nu aan haar tweede legislatuur als Europees Parlementslid (1994-1999, en vanaf 2004) ook fungeert ze als liberale woordvoerder in het Europees Parlement inzake buitenlands beleid, veiligheid en defensie. Daarbij komt nog dat Europees Parlementslid NEYTS voorzitter is van de Liberale Internationale, Wereldfederatie van de Liberale en Democratische Partijen.

Ons grote gelijk is geen uitgangspunt

Europarlementslid Annemie Neyts is altijd een fervent voorstander geweest van de multiculturele gedachte en is niet onverdeeld gelukkig met de manier waarop het migrantendebat over het samenleven van verschillende culturen in Vlaanderen opnieuw is geopend. Een gesprek.

 

Interview met Annemie Neyts over het migrantendebat in Vlaanderen, Volksbelang, herfst 2004

“Mijn uitgangspunt is dat alle mensen gelijkwaardig zijn, maar niet alle culturen zijn gelijkwaardig”. Met deze uitspraak kreeg minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael zowat de hele Islamitische gemeenschap in Vlaanderen over zich heen. Ook de interim-voorzitter van de VLD Bart Somers liet zich niet onbetuigd en verklaarde dat het minderhedenbeleid in Vlaanderen op een totale mislukking is uitgedraaid. Meteen openden twee liberale tenoren een debat dat in de liberale familie altijd moeilijk heeft gelegen. Denk maar terug aan de discussies over het migrantenstemrecht dat bijna een drama werd voor de politieke beweging. Of de problematiek van de hoofddoek en de boerka’s. Europarlementslid Annemie Neyts is altijd een fervent voorstander geweest van de multiculturele gedachte en is niet onverdeeld gelukkig met de manier waarop het migrantendebat over het samenleven van verschillende culturen in Vlaanderen opnieuw is geopend. Een gesprek.

“Een gemengde samenleving ligt altijd moeilijker dan een monolitische samenleving. We moeten ervan uitgaan dat de komst van mensen van elders onomkeerbaar is geworden. Het is ondenkbaar geworden dat je sommige categorieën van mensen uit de samenleving zou verwijderen. De vraag is hoe we het samenleven op de beste manier kunnen organiseren. En de beste manier is niet het grote gelijk als uitgangspunt te stellen. En zeker niet de eigen superioriteit door te zeggen dat de cultuur van de andere minderwaardig is. We moeten wel de grondwet als uitgangspunt nemen en dan bekijken in hoeverre die wordt nageleefd. Alle ongemakken moeten bespreekbaar worden. Maar dat kan pas wanneer men elkaar als gelijken benadert. De gemengde samenleving is een feitelijkheid geworden”.

Moeten bepaalde samenlevingsproblemen met wetten worden geregeld? Ik denk aan het verbod op het dragen van boerka’s?
“Het gelaat bedekken is iets wat volgens mij niet kan. Verder is de hele discussie echt overtrokken. Men schijnt overigens te vergeten dat er in Vlaanderen nog andere godsdiensten zijn die bijvoorbeeld vrouwen achteruit stellen. Als we ook daar niets durven over zeggen, waarom dan wel over die anderen (de Islam, nvdr.)? Ik vraag dat in het debat gewerkt wordt met dezelfde maten en gewichten”.

Het is vooral een kwestie van waar trek je de grens.
“Dat is zo. En over die grens moeten we constant nadenken. Ik zou ook liever hebben dat geen enkel meisje nog een hoofddoek moest dragen, want ik heb al ondervonden dat dit een hele beperking is. Er is over het dragen van de hoofddoek in de EU-lidstaten geen eensgezindheid. In Groot-Brittannië is het blijkbaar in orde. In andere landen dan weer niet. Mijn uitgangspunt is dat dit met de betrokkenen moet besproken worden. En de meisjes die geen hoofddoek willen dragen, moeten ook steun krijgen. Het is niet zo simpel om dit in wetten en decreten te regelen. Bovendien als je de identiteit van iemand onderdrukt, gaat hij altijd trachten die indentiteit nog sterker te bevestigen. Door een verbod, bekom je het omgekeerde resultaat. Vlamingen die hun geschiedenis kennen, moeten dat toch weten”.

Welke lijn moet volgens u de politiek volgen?
“De inburgering moet worden verplicht. Maar er moeten dan ook voldoende trajecten worden aangeboden. Inburgering is een dubbele beweging. Mensen moeten inspanningen doen om zich in te passen in onze samenleving, maar wij moeten hen ook erkennen en hen de kans geven om zich in te burgeren. De inspanning moet van beide kanten komen. De taal is daarbij een heel belangrijk middel. Om het scherp te stellen, indien Henri Kissinger had blijven Duits praten, was hij nooit minister van Buitenlandse Zaken in de VS geworden. Een school mag voor mij gerust in samenspraak met de ouders en de leerlingen een bepaalde kledijcode opleggen, maar ik vind niet dat dit in een wet moet geregeld worden”.

U zegt “in samenspraak met de ouders”.
“Je mag de houding van ouders niet veralgemenen. Dit hangt ook van school tot school af. In Nederlandstalige scholen in Brussel wordt reeds lang aandacht besteed aan de rol van de ouders van migrantenkinderen. Maar dat vraagt een inzet van iedereen. Het probleem van de verantwoordelijkheid van de ouders zou moeten verdwijnen naarmate ook de ouders hier geboren en opgevoed zijn”.

Velen plaatsen de Islam op dezelfde voet met het terrorisme. Elke dag krijgen tv-kijkers hun portie terreur van extremistische groepen die dreigen gijzelaars om te brengen. Dit is toch niet bevorderlijk voor de integratiegedachte. Wat kan de rol van Europa zijn in dit terreuropbod?
“Er is over de aanpak in Europa geen klare eensgezindheid. Dat was nog eens duidelijk bij het debat over de toetreding van Turkije. Eén van de veelgehoorde argumenten tegen de toetreding is immers dat Turkije overwegend een moslimland is. Ik heb de indruk dat na de val van de Berlijnse muur, toen het communisme voor het Westen als vijandbeeld is weggevallen, men nu op zoek is naar een nieuw vijandbeeld, de Islam. En da’s gesneden koek, want dat vijandbeeld gaat terug tot in de middeleeuwen. Ik pleit voor relativering. Er is een beperkt aantal mensen die de Koran misbruiken en hun gruweldaden goedpraten door te verwijzen naar die Koran. Dat zijn politieke terroristen. Maar hetzelfde gebeurt ook met de Bijbel. Er zijn in Afrika ook dictators die zich met “The Army of The Lord” bewapenen en zich beroepen op de Bijbel. En daar zegt niemand wat van. Dus we meten best met dezelfde maten en gewichten. Orthodoxe joodse mannen bedanken God elke morgen dat ze niet als vrouw zijn geboren. Begrijpt u?”

Juist…. ehhh…
… “Al het geleuter over godsdienst is niet aan mij besteed. Ik weet dat door een monotheïstische godsdienstige opvatting van de samenleving er heel wat misdaden tegen de mensheid zijn gepleegd. Dat kan tellen”.

George Bush beroept zich ook op God.
“Wel ik ga er altijd van uit dat mensen die iets zeggen altijd menen wat ze zeggen. Je moet je hoeden voor politici die een missie hebben. Dat zijn gevaarlijke mensen en brengen altijd veel onheil met zich mee. Ik verkies nuchtere realisten. Maar u heeft gelijk, als we niet opletten stevenen we af op een conflict met heel het Midden-Oosten. En wie zijn de eerste slachtoffers? De gewone bevolking. Wie is er in Irak vooral getroffen door het terrorisme? De burgerbevolking zelf. Dat zijn Islamieten hé!”.

Bert CORNELIS

“Ik zou ook liever hebben dat geen enkel meisje nog een hoofddoek moest dragen”.

“Orthodoxe joodse mannen bedanken God elke morgen dat ze niet als vrouw zijn geboren. Begrijpt u?”

Annemie Neyts: “Inburgering is een dubbele beweging. Mensen moeten inspanningen doen om zich in te passen in onze samenleving, maar wij moeten hen ook erkennen en hen de kans geven om zich in te burgeren”.

Vrouw en Oorlog

Annemie NEYTS, Minister van Staat en Europees Parlementslid, is één van de meters van de Vlaamse vredesweek die plaats heeft van 24 september tot 3 oktober 2004. Dit jaar staat de vredesweek in het teken van “Vrouwen als kracht van Vrede”. Annemie NEYTS roept de Belgische overheden op om meer aandacht te besteden aan het lot van de vrouw in gewapende conflicten.

 

De aard van oorlog voeren is grondig veranderd. Een oorlog voer je niet meer te paard afstormend van een heuvel. Om de (burger)slachtoffers van een oorlog bij te staan en burgers te beschermen kwam de Conventie van Geneve tot stand. Burgers werden alsmaar meer slachtoffer van oorlogvoering. Waar er “maar” vijf procent slachtoffers waren onder de burgers in 1900, klom dat aantal op tot vijfenzestig procent op het einde van Wereldoorlog Twee. In de oorlogen en conflicten van de jaren 90 was dat meer dan 75 procent!

Oorlogvoeren is allesbehalve een mannenzaak als het op de slachtoffers aankomt. Zeker als we weten dat burgers meer en meer militaire doelwitten worden, dan juist maar “collateral damage”. De meest geviseerde groep in deze zijn de vrouwen. Vroeger ondergingen ze de oorlog; ze verloren hun mannen, vaders, broers of kinderen. Ze werden vaak de facto gezinshoofd. Nu komt er nog bovenop dat ze “uitgeroepen” zijn tot militair doelwit. De oorlog beperkt zich niet meer tot familiale en psychologische schade, ze ondergaan de oorlogen en conflicten nu ook veel meer lichamelijk (besmetting met HIV/AIDS, verkrachting, seksuele intimidatie, gedwongen prostitutie, verminkingen).

Na het ondergaan van dat gewapend conflict staan die vrouwelijke slachtoffers voor de moeilijke taak van het hervatten van een “normaal gezinsleven” en het terug op de been brengen van een lokale, kleinschalige economie. Een gezin waar de vrouw veelal zonder partner verder moet en eventueel met kinderen die vermist zijn of kindsoldaat waren. De ironie van de situatie is dat de beslissing tot het overgaan tot oorlog vaak een mannenzaak is, evenals het beëindigen ervan. Vrouwen dienen mee aan de onderhandelingstafel te komen tijdens vredesbesprekingen. De voor hun belangrijke items worden immers vaak over het hoofd gezien.

Vrouwen en mannen ervaren zulke conflictsituaties zeer verschillend. Vrouwen hebben vaak niet dezelfde middelen, politieke rechten of vertegenwoordigers, controle over hun omgeving, mobiliteit, mogelijkheden om zichzelf en hun gezin te beschermen. De Verenigde Naties heeft gepoogd hierop een antwoord te geven door het goedkeuren van resolutie 1325 op 31 oktober 2000. Deze resolutie combineert de bescherming van vrouwen in gewapende conflicten met het versterken van hun rol in vrede en veiligheid.

Vlaanderen, Brussel, België en Europa moeten deze strijd aangaan in hun buitenlands beleid, in de internationale handel en ontwikkelingshulp. Extra middelen moeten uitgetrokken voor vrouwen in gewapende conflicten en tijdens het heropbouwen van de vrede.

Elk individu heeft basisrechten.

Annemie NEYTS

Meter van de Vlaamse Vredesweek

Minister van Staat – Europees Parlementslid

Jonge VLD’ ers zijn in zelfde bedje ziek als oudere

«Jonge VLD’ ers zijn in zelfde bedje ziek als oudere»
2 juni 2004 in Het Laatste Nieuws (uittreksels)

BRUSSEL «De VLD heeft er geen enkele behoefte aan om de carrièreplanning van een prille vijftiger (nvdr. Guy Verhofstadt) in te ruilen voor de carrièreplanning van een prille veertiger (nvdr. Bart Somers). Daar zie ik het nut echt niet van in, want de jongere generatie heeft de voorbije dagen uitvoerig bewezen in hetzelfde bedje ziek te zijn.» Dat zegt Annemie Neyts, de grote dame van de liberale partij, in een analyse van de verkiezingsnederlaag van haar partij. (Luc Van Der Kelen)

Hier volgen de volledige uitspraken van Annemie Neyts, zoals gedaan in een toespraak op de bedankingsreceptie voor de verkiezingshelpers.

Vanavond is een feestavond, geen avond voor zwaarwichtige politieke analyses, maar enkele bedenkingen wil ik toch kwijt.

Beste vrienden en vriendinnen, deze campagne heeft me overal in Vlaanderen gebracht, in alle geledingen van de VLD. En ik zeg u: er is niets mis met de VLD; er is niets mis met de leden en de militanten van de VLD. Wel integendeel. Het zijn de VLD–leden en de VLD–militanten, het zijn de cohorte zogeheten “kleine” VLD–kandidaten die de campagne hebben gered.

Die leden en militanten, die vele tientallen kandidaten die onze lijsten bevolkten treft geen schuld, geen verantwoordelijkheid voor de opdoffer die de partij heeft opgelopen.

Verantwoordelijkheid voor de opdoffer dragen diegenen die de indruk hebben gegeven dat de partij ondergeschikt was aan hun individuele carrièreplanning. Schuld dragen diegenen die de partij maandenlang als het ware hebben gegijzeld om hun individuele grote gelijk te halen. Ze moeten niet vertrekken, ze moeten evenmin een boetekleed aantrekken, ze hoeven niet in een pekton gestopt te worden en vervolgens in pluimen gerold, het enige wat ze moeten doen is van de zomer rustig nadenken en lessen trekken uit het gebeurde. Voor hun geestesoog moeten ze de film van de laatste twaalf – dertien maanden afrollen, de film die de titel draagt “hoe op één jaar tijd een historische overwinning om te zetten in een historische nederlaag”, dan moeten ze voor de spiegel gaan staan en plechtig beloven dat ze het nooit meer zullen doen. Voor mij hoeven ze niet weg, ik herhaal het, want de jongere generatie heeft de voorbije dagen uitvoerig bewezen in hetzelfde bedje ziek te liggen. De carrièreplanning van een prille vijftiger inruilen voor de carrièreplanning van een prille veertiger, ik zie er echt het nut niet van in.

En waar we al helemaal geen nood aan hebben, is aan een collectieve tocht door de woestijn. Het staat elke VLD–er vrij om de woestijn in te trekken, maar dan wel alleen en op eigen krachten. Individuele vertwijfeling mag, collectieve verdwazing is volstrekt uit den boze.

Waar we nood aan hebben is aan bestuurders die besturen, regeerders die regeren, en voorzitters die voorzitten. Want het gaat pas goed fout wanneer bestuurders zich voorzitter wanen, en voorzitters zich bestuurder achten. Maar genoeg gepraat. Laten we genieten van mijn 104.818 voorkeurstemmen (enkel Verhofstadt, Sterckx en De Gucht deden beter), van de extra Brusselse zetel en van deze zomeravond.

Dank u voor de aandacht en nogmaals dank voor uw steun.

Annemie Neyts–Uyttebroeck

1 juli 2004.

Derde plaats

De Standaard 03/03/2004 (Bart Dobbelaere en Wouter Verscheiden) uittreksel

BRUSSEL – ,,Ik ben zwaar ontgoocheld, diep ongelukkig en razend kwaad.” Dat zei Annemie Neyts gisteren op Terzake omdat ze pas de derde plaats krijgt op de Europese VLD-lijst.

“Ik ben door alle gevoelens gegaan”, vertelde Annemie Neyts in het VRT-programma Terzake. Ze had op de tweede plaats gehoopt op de VLD-lijst voor Europa. Ze kreeg pas de derde plek. En toen loste zij een salvo. “Ik ben zwaar ontgoocheld, diep ongelukkig en razend kwaad.” Annemie Neyts had gehoopt dat ze beloond zou worden voor alles wat ze voor de partij had gedaan in het recente verleden. Dat gebeurde dus niet. Neyts was bijvoorbeeld één van de verzoeners in het conflict tussen toenmalig voorzitter Karel De Gucht en de weerspannige Hugo Coveliers.

Naar eigen zeggen heeft zij de jongste tijd voor harmonie en teamgeest binnen de partij gezorgd, en toch moet ze een stapje opzij doen. ,,Eens te meer ben ik het”, zuchtte ze. Eens te meer? In het verleden is Annemie Neyts wel vaker opzij moeten gaan. (….) Op de VLD-lijst voor het Europees parlement staat Karel De Gucht dus tweede. Een cadeautje voor Karel? ,”Men had mij ook eens een cadeautje kunnen gunnen. Maar in de politiek krijg je niet altijd wat je wilt.” “Ik vind het niet leuk”, herhaalde Neyts nogmaals, “want ik wil echt naar het Europees parlement”. Daarom belooft ze ook keihard campagne te voeren. Ondanks al haar woede, lijkt ze zich dus neer te leggen bij haar derde stek. Wie haar op die plaats had gezet, wou Terzake nog weten. “Ik zou het ook graag weten”, klonk het antwoord. En was de nieuwe voorzitter Dirk Sterckx daarbij betrokken? “Ik mag het hopen voor hem”, antwoordde Annemie Neyts een beetje cynisch.