Annemie sluit het jaar af voor LVV

Mijnheer de Voorzitter,

Dames en Heren Mandatarissen,

Beste Vrienden,

 

Toespraken voor het LVV zijn als witte kiezeltjes op mijn politieke pad. Zo herinner ik me een zondagse toespraak daags na een PVV–bal (waar is de tijd? ) in Sint-Gillis dat tot de zeer vroege uurtjes had geduurd; een toespraak in Antwerpen die ik had toegezegd aan Clair via een telefoon die me in het Romeinse hotel Ambasciatori had bereikt; een Nieuwjaarsboodschap in de catacomben van het Brusselse hotel Métropole en wellicht nog een paar andere die minder memorabel zijn geweest. Om maar te zeggen hoe dierbaar het LVV me is en hoezeer ik het telkens weer een eer en een genoegen vind u toe te spreken.

 

Maar ik heb nog maar eens voor het gladde ijs gekozen door als titel te kiezen   “Annemie takes stock”, met een knipoog naar de stock exchanges of effectenbeurzen die een en ander hebben meegemaakt. Het LVV zelf noemt 2008 een annus horribilis.

 

Op economisch en financieel vlak is dat onmiskenbaar het geval: Fortis; Dexia; Ethias; massale ontslagen; bedrijfssluitingen; wekenlange tijdelijke werkloosheid wegens stilleggen van de productie. Rooskleurig is het niet. Het voelt niet als een hevige, maar korte koortsaanval; het voelt aan als een ongezonde, klamme koortsachtigheid die maar niet wil wijken en die helder denken en handelen bemoeilijkt.

 

Neem nu de lamentabele Fortis saga. Wie poogt uur na uur de financiële, economische, politieke en nu ook gerechtelijke verwikkelingen te volgen, kan niet anders dan besluiten dat het algemeen belang al lang heeft moeten wijken voor de meest kleingeestige eigen belangetjes en ego tripjes. Ministers die elkaar geen succes gunnen; regeringen die enkel het eigen nationaal belang zien en niet het grotere Europese beeld; rechters en advocaten van wie men zich moet afvragen of het hun nog om recht en rechtspraak te doen is, dan wel om de eigen persoon. Ik kan het enkel maar lamentabel noemen.

 

Annus horribilis, jawel. Annus horribilis ook wanneer je zoals ik in Europese en internationale middens telkens weer moet vaststellen dat de reputatie van ons land, België, te grabbel wordt gegooid door diegenen die schaamteloos en rücksichtslos het eind ervan blijven voorspellen en die meedogenloos alles blijven doen om dat einde dichterbij te brengen. En denk niet dat ik overdrijf. Wanneer de eerste vraag van Simone Veil luidde “ mais que se passe-t-il en Belgique? Va-t-elle vraiment éclater? » dan weet je het wel.

En zij is voorwaar niet de enige. Een land dat voortdurend het eigen einde voorspelt, wordt niet langer au sérieux genomen. Waarom zouden Nederlanders en Fransen ons ernstig moeten nemen, wanneer we onszelf niet langer serieus nemen?

 

Dat niemand zich lijkt af te vragen hoe ernstig een nieuw landje zou worden genomen dat oprijst uit de eigenhandige vernietiging van een voorheen bestaand land, blijft me verbazen. Wie me niet gelooft, moet slechts kijken naar de internationale status en standing van de landen die ontstonden uit het uiteenvallen van Joegoslavië. Tot bovenmaat van ramp worden we geconfronteerd met zwak leiderschap op alle fronten.

 

Binnenlands sukkelen we van de ene verkiezingskoorts naar de volgende: 2003; 2004; 2006; 2007 en alweer komen verkiezingen aanzetten, voor juni 2009. Alleen al om het aantal koorts aanvallen te verminderen, zou het aanbeveling verdienen de parlementsverkiezingen voor het federale, het regionale en het Europese niveau te laten samenvallen. Voor de politieke hygiëne zou het alleszins een goede zaak zijn, wat sommige politologen daar ook mogen over denken.

 

Toch waren er enkele lichtpunten. Om in eigen land te blijven waren dat de Olympische medailles van Tia Hellebaut en van de meisjes aangevoerd door Kim Gevaert, voor de 4 maal honderd meter. De sprong van Tia, over twee meter vijf, is om nooit te vergeten. En de derde gouden palm voor de broeders Dardenne was ook heel mooi, en de internationale erkenning voor Guy Cassiers en Ivo Van Hove.Buitenlands was het grote lichtpunt natuurlijk – hoe kan het anders – de verkiezing van Barack Obama door het Amerikaanse volk. Een magnifieke pluim overigens voor het Amerikaanse volk, en voor Obama zelf. Mijn man en ik hebben hem aan het werk gezien in Denver, tijdens de Democratische Conventie.

 

Meest indrukwekkend vond ik de uiterste bedachtzaamheid van Obama en zijn team; de aandacht voor de allerkleinste details die sprak uit het hele opzet en verloop van de Conventie. Conventies – ik heb er vier meegemaakt – zijn altijd volledig geregisseerd, maar waren vroeger op politiek vlak ronduit simplistisch te noemen, met als absoluut dieptepunt de Conventie van Boston waar John Kerry genomineerd werd.

 

Sta me toe het contrast te illustreren met een anekdote. John Kerry werd er door de Republikeinen van beschuldigd onvoldoende patriottisch te zijn. Als antwoord kregen we drie dagen lang het relaas van een heldendaad van Kerry in Vietnam, waar hij nota bene hooguit drie maanden was geweest. Het verhaal werd dan ook snel vakkundig en smerig onderuit gehaald.

Obama werd gebrek aan ervaring verweten. Dus kwam Bill Clinton met de herinnering dat hij jonger was dan Obama toen hij voor het eerst genomineerd werd, en kwam Al Gore met een verhaal over Abraham Lincoln die, o wonder, net zo weinig ervaring had als Obama toen hij werd verkozen. De parallel werd zelfs niet expliciet gemaakt, maar was duidelijk genoeg. Daarenboven ging Obama niet in op “ervaring”, maar plaatste hij daar “judgment” tegenover, en dat heeft hij in overvloed. Zal Obama de wereld veranderen? Wellicht minder dan wij hopen en meer dan de Amerikanen vrezen. Daarenboven zal hij, zoals het zijn plicht is, het Amerikaanse belang altijd voorop stellen. Maar hij is dus bedachtzaam, uiterst bedachtzaam. En dat boezemt me vertrouwen in.

 

Die bedachtzaamheid vinden we terug bij Angela Merkel, en helemaal niet bij Nicolas Sarkozy. Sarkozy is de man van tien ideeën per dag, waarvan er zeven mislukken of afgaan, één wordt uitgesteld, en twee wel werken. Sarkozy is ook de man die blijft proberen. Als een eerste reis naar Moskou onvoldoende oplevert, gaat hij opnieuw naar Moskou en komt met een beter akkoord terug.

Wanneer een eerste financiële top niets oplevert, verandert hij het formaat, en dan nog een keer, en krijgt uiteindelijk de machinerie in beweging. Hij is de man die zegt “j’ai bougé l’Europe” maar die ook zegt “l’Europe m’a changé”.

Hij ergert zich naar verluidt blauw aan de bedachtzaamheid van Merkel, maar we zullen nog moeten afwachten om te zien welke aanpak op middellange termijn de beste is.

 

Op Europees vlak was het niet helemaal een annus horribilis, ondanks de negatieve uitslag van het referendum in Ierland. De crises van de afgelopen maanden, of het nu om de Russische inval in Georgië gaat, dan wel om de wereldwijde financiële crisis en de economische recessie die erop volgt, hebben tegelijkertijd de voordelen van de Europese Unie en de zwakheden van haar instellingen bloot gelegd. De sterkte, inderdaad. Want wat zouden we zonder de Euro, onze gemeenschappelijke munt, hebben meegemaakt? Minstens een forse koersdaling van onze nationale munt, en waarschijnlijk zelfs een devaluatie. Evenzeer moet men zich afvragen of de Russen evenveel oor zouden hebben gehad voor Nicolas Sarkozy indien hij niet namens een half miljard EU-burgers had kunnen spreken.

 

De zwakte van de EU – instellingen blijkt uit de onzekere antwoorden op de (gelukkig hypothetische) vragen wat we zouden hebben gedaan indien de Russen geen enkel gevolg hadden gegeven aan de demarches van het EU-voorzitterschap. Oorlog voeren of handen wringend de vernedering slikken: veel andere keuze zouden we niet hebben gehad.

 

 

Overigens is het opvallend hoe referenda, of het nu om een ondergrondse parkeergarage in Lier gaat, dan wel om een Europees verdrag, negatief uitdraaien. Alsof onze burgers elke gelegenheid grijpen om de gezagsdragers van alle kleur en gezindte, duidelijk te maken dat ze het spuugzat zijn.

 

Eenzelfde apathie en moedeloosheid blijken ook uit de zeer lage opkomstcijfers bij de jongste parlementsverkiezingen in Roemenië en bij de regionale verkiezingen in de Italiaanse Abruzzen, afgelopen zondag. De diepe reden daarvoor ligt, dunkt me, hierin, dat we ons op een kantelmoment bevinden waar oude paradigmata niet langer functioneren en er nog geen nieuwe zijn verschenen.

 

Kenschetsend voor het oude paradigma is de overtuiging dat alles wel goed komt, zal meevallen, en er uiteindelijk niet zo bijster veel toe doet. Veralgemeende nonchalance, onbeperkt winstbejag, kort termijn denken en handelen, vervaging van normen allerlei, veralgemeend cynisme, de impliciete overtuiging dat je wel degelijk “een beetje zwanger kunt zijn”; “de scheiding der machten een beetje kunt schenden” omdat anderen het wellicht ook hebben gedaan of zouden doen als ze de kans kregen. Zo ontstaat wat voormalig EU-parlementslid “ooit a race to the bottom” heeft genoemd. Want wat blijkt?

 

Het kan immers altijd nog erger. Leterme die journalisten telefonisch laat schofferen, laat nu ook magistraten schofferen. Op de crisis van de subprimes volgt de Madoff piramide en blijkt dat financiële instellingen roekeloos omspringen met het geld van hun klanten. De publiciteit van vele financiële instellingen kleurt leugenachtiger dan ooit tevoren. Wat we thans te aanschouwen krijgen is onder meer het gevolg van een tijdsgeest die perceptie belangrijker is gaan vinden dan de onderliggende werkelijkheid. Die werkelijkheid keert nu terug, “with a vengeance”.

 

Er is dus dringend nood aan een nieuw paradigma, aan een andere aanpak. Daarvoor kunnen we putten uit de lange liberale humanistische traditie. De traditie die vrijheid nooit heeft ontkoppeld van verantwoordelijkheid, die feiten belangrijker acht dan gezagdragers, zelfs al zijn ze Lord of Lady Mayor van Londen, wijst welke richting we uitmoeten.

 

U merkt dat ik “traditie” zeg, eerder dan ideologie, en dat doe ik opzettelijk. Ideologieën immers verengen de waarneming van de werkelijkheid, en maken blind voor feiten die niet stroken met het receptenboekje.

 

Bij het uittekenen van beleid en politiek moet er dus worden uitgegaan van de feiten, alle feiten, niets dan de feiten, en moeten we ons laten leiden door een handvol aan morele beginselen die hun deugdelijkheid en waarde hebben bewezen. Eerbied voor de werkelijkheid, zorgvuldigheid en “judgment” of “oordeelkundigheid”, daar komt het op aan, meer dan ooit.  En laat de zorg voor de perceptie maar even in de kleedkamer.

 

Dames en Heren,

 

tot slot spreek ik de vurige wens uit dat liberalen, eerder dan alle anderen, beseffen dat de werkelijkheid alles is wat we hebben, en dat ze onze zorg en aandacht verdient. Misschien slagen we er dan in om van 2009 een goed jaar te maken.

 

 

Ik dank u zeer voor uw vriendelijke aandacht.

 

 

Annemie Neyts-Uyttebroeck

 

Europees Parlementslid

Minister van Staat

 

18.12.08