Het Laatste Nieuws – 7 december 2000
Ze sjeest van het ene Europese congres naar het andere, reist in zes dagen half Afrika rond en neemt tegenwoordig de honneurs waar als prins Filip op handelsmissie gaat. Sinds Annemie Neyts (56) twee maanden geleden is aangesteld als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, brusselt ze niet meer. Nu ze ‘eindelijk word opgevist door de nationale politiek’, ziet ze integendeel nauwelijks nog haar vertrouwde thuishaven. En zit ze, als een Vlaamse versie van de Amerikaanse staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Madeleine Albright, gedecideerd en zakelijk naast de imposante president Kablia. Of ze spreekt met de leiders van het nieuwe Joegoslavië. Met een ‘naturel’ alsof ze dat altijd al gedaan heeft. Even checken of ze het zelf nog leuk vindt ook.
“Leuk? Het is schitterend. Echt waar. Ongelooflijk boeiend. Ik ben een kind van juni 1944. Ik ben opgegroeid met verhalen over oorlog en bezetting en heb zeer vroeg begrepen dat het de politiek is die beslist over oorlog dan wel vrede in de wereld. Vanuit die instinctieve bevlogenheid ben ik zeer blij dat ik nu mijn ervaring kan gebruiken namens en voor mijn land en Europa. Daar ben ik toch een klein beetje gelukkig en fier over”.
Eindelijk, zei men bij uw aanstelling, nu Annemie is opgevist door de nationale politiek kunnen we haar serieus nemen.
“Die opmerkingen kwetsen me niet, ze bevestigen wat ik al wist. Als minister in het Brussels gewest had ik een begroting van 70 miljard, wat oneindig veel meer is dan nu. Maar dat interesseerde nauwelijks iemand. Je geraakte nooit uit de regionale bladzijden. Ik vind dat niet rechtvaardig en zelfs niet verstandig, want er gebeurt veel goed werk in de gemeenschappen en de gewesten. Ik kon dat in mijn eentje niet veranderen, helaas .. “
U had een erg druk agenda de voorbije weken. Opgemerkt waren uw reis met prins Filip naar Argentinië, u had een ontmoeting met de nieuwe president van Joegoslavië Kostunica. uw reis naar Afrika was een krachttoer want…
“.. ik heb er in zes dagen zeven staatshoofden bezocht in evenveel landen, jawel. Onmiddellijk daarna waren we in Estland en in Stockholm, in Bazel en Mulhouse in Frankrijk, waarna we doorreisden naar Sochaux voor een Europese conferentie. Woensdag mocht ik EINDELIJK even naar huis. Vrijdag gingen we nog over en weer naar Den Haag voor Benelux-overleg, zaterdag naar Parijs voor een werkvergadering van Europese ministers van handel. Gisteren had ik een dagje Brussel, morgen ga ik naar Nice en zondag met prins Filip en prinses Mathilde naar Korea. Daarna is het, hé hé, tijd voor een vakantie in Marokko! “
Ik dacht onwillekeurig aan Madeleine Albright, toen ik u op het journaal naast de indrukwekkend voluptueuze Kabila zag zitten …
“Ha ja? Lijk ik op haar? Neen toch?- Allez vooruit”. (lacht) Of- zou het niet dát … Ik vind het andersom wel kinderachtig dat bepaalde oppositieleden het Michel verwijten dat hij regelmatig zijn staatssecretaris uitstuurt. Ik zit hier toch niet om niets te doen!”
Kan u genoeg invloed uitoefenen als vrouw? Heeft iemand als Kabila het er moeilijk mee dat een vrouw met hem komt onderhandelen?
“Er is een verschil, omdat er bij contacten tussen mannen en vrouwen een pikante situatie kan ontstaan, haha! Maar ik heb nooit ervaren dat een gesprekspartner niet au serieux nam wat ik te zeggen had namens de Belgische regering omdat ik een vrouw ben. Je wordt anders benaderd, minder brutaal misschien”.
Hoe is dat, zo’n ontmoeting met een Kabila?
“Gewoon. Neen, da’s niet waar. ‘Gewoon’ is het niet. Aan de ene kant besef ik altijd wel dat ik iets heel bijzonders aan het meemaken ben. Anderzijds beschouw ik zo’n ontmoeting ook gewoon als mijn werk. Je kunt niet blijven steken in het ‘If my mother could see me now’- gevoel want dan ben je d’r niet bij met je volle verstand. Bovendien blijf ik me ook altijd bijzonder bewust van de verantwoordelijkheid die op me rust: ik zit daar niet als Annemie Neyts uit Brussel hé, maar als De Nummer Twee van Buitenlandse Zaken van België. Vandaag ben ik dat, morgen is dat iemand anders. Die continuïteit overstijgt jouw persoon en jij hoort gewoon je best te doen. Want zo’n gesprek moet tot iets leiden, nietwaar. Ik probeer altijd superaandachtig te luisteren, ook goed te kijken naar de lichaamstaal, meteen in te spelen òp, zonder als brutale vlegel over te komen. Na anderhalf uur kom je daar uitgewrongen buiten, hoor. Maar ik doe dat graag”. (…)
“In Europa zijn er vrouwelijke buitenlandministers in Luxemburg en Zweden, in Griekenland, Kroatië en in België is er een staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken en that’s it. In de zachte sectoren -Welzijn, Sociale Zaken enzovoort- zijn de vrouwen al goed vertegenwoordigd. Maar de harde sectoren -de zogenaamde’ autoriteitsdepartementen’ als Defensie, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken- zijn dus de volgende verdedigingslijn die we moeten innemen. (lacht) Ik heb één vrouwelijke minister van defensie gekend, in Finland. Zij is in Joegoslavië de massagraven moeten gaan inspecteren”. (…)
U vertrekt zondag met Filip en Mathilde op handelsreis naar Korea. Burgers die wilden mee reizen, konden zich inschrijven. Ferm staaltje van popularisering van ’s lands instellingen. Moet dat nu echt?
“Dat bericht stond in de krant, hoorde ik ja. (lacht) Maar ons initiatief was het niet, evenmin dat van het Hof. Van de vliegmaatschappij zelf allicht?”
Hoe dan ook: boe ver mag popularisering van de politiek gaan?
(zucht) “Ik ben niet degene die zegt ‘dat politici niet in spelletjes horen te zitten’, want ik heb ze zelf allemaal gedaan toen ik nog oppositielid was. Nu zou ik het niet meer doen. Omdat wat je als minister doet, kan afstralen op je functie. Ik vind: de instellingen bestonden vóór mij, ik kreeg ze in redelijk goede staat en zo wil ik ze ook weer afleveren als mijn taak erop zit. Ik ben wél bij Bracke en Crabbé geweest, maar dat is weer ander entertainment … “
Probeert u populair te zijn?
“Euh, ik bén populair. Ik haalde 200.000 voorkeurstemmen. De mensen herkennen je kop, maar zoals mijn moeder zegt: Je hebt er genoeg voorgedaan, dus moet je er nu niet om zeuren. Er is inderdaad de groeiende concurrentie onder politici, er is de invloed van de media. Spijtig? Onafwendbaar, denk ik. Ik was in Nederland op een partijcongres van de VVD. Drieduizend man in het Krasnapolsky-hotel in Amsterdam. Wel, elke minister had daar een act. Annemarie Jorritsma deed Don’t cry For Me Argentina. Een rits jonge parlementsleden deden The Blues Brothers. Frits Bolkenstein zat zichtbaar te genieten en vroeg me: “Annemie, zouden jullie dit nou ook doen in België?” Ik zei: Neen, Frits, daar zijn wij te spontaan voor! (lacht) Zoiets is hier nooit gezien hé, behalve dan bij de CVP en het achtervolgt hen nog! ” (…)