5 jaar na 9/11

5 Jaar na 9/11 blikt Annemie Neyts terug.
Haar speech voor de Vlaamse Club te Brussel vindt u hier.

 

Mijnheer de Voorzitter,

Dames en Heren Bestuursleden,

Dames en Heren,

Beste Vrienden,

Eerst en vooral wil ik u van harte gelukwensen met uw nieuwe werkjaar en u bedanken voor de eervolle uitnodiging om de openingsrede te houden. Telkens wanneer ik u heb mogen toespreken heb ik dat inderdaad als een bijzonder voorrecht ervaren.

Vanavond wordt dat genoegen overschaduwd door de afwezigheid van mijn moeder maar ze is aan de beterhand, zodat mijn vader hier aanwezig kan zijn. Zeer tot mijn genoegen, maar ook een beetje tot mijn verontrusting alsof ik nog steeds examen met afleggen.

Dames en Heren, vanavond is voor de Vlaamse Club een feestavond en dus zou ik een feestrede moeten houden, ware het niet dat uitgerekend vijf jaar geleden de gruwelijke Al Quaeda aanslagen in de Verenigde Staten plaatsgrepen.

Tot op die dag, 9 ELEVEN TWO THOUSAND AND ONE, had ik gedacht dat het met de wereld de goede kant opging. Sedertdien ben ik daar veel minder zeker van, en peins ik me suf over wat ons te doen staat om de dingen opnieuw ten goede te keren. En omdat ik in hart en nieren een politica ben, iemand dus die zich bekommert om het welzijn van de “polis” en haar bevolking, vraag ik me af welke rol politieke denkkaders, ideologieën met andere woorden, en zij die deze ideologieën uitbouwen en uitdragen (politici, intellectuelen, journalisten, academici) hierin spelen.

Ik hanteer het begrip “ideologie” als een samenhangende visie op de relatie tussen mens en samenleving en op de wenselijke evolutie ervan. Centraal in deze visie zou moeten staan de wijze van machtsuitoefening, dat wil zeggen de wijze waarop beslissingen worden getroffen die gevolgen hebben voor de levensomstandigheden van de mensen.

Liberalisme, communisme, socialisme en sociaal – democratie, christen – democratie en ecologie zijn ideologieën die politiek gestalte kregen in het Westen, tijdens de negentiende eeuw en die het westerse politieke landschap hebben bepaald doorheen de twintigste eeuw. Wanneer we de hedendaagse geschiedenis over schouwen, kunnen we het kapitalisme en het al vermelde communisme niet buiten beschouwing laten.

Het zijn in de eerste plaats weliswaar economische systemen, maar die hebben bijzonder belangrijke gevolgen voor de wijze waarop mensen het eigen leven kunnen organiseren. Tijdens de jaren negentig van de vorige eeuw werd duidelijk dat het kapitalisme als organisatiemodel voor de mensenhuishouding ( wat economie oorspronkelijk betekende) het pleit heeft gewonnen. Francis Fukuayama proclameerde zelfs dat de geschiedenis ten einde was gekomen, vermits de grote strijd tussen kapitalisme en communisme in voordeel van de eerste was beslecht. Hij persifleerde aldus Karl Marx die zou hebben voorspeld dat de geschiedenis zou eindigen met de triomf van het communisme, en ook nog met het verdwijnen van de staat.

Om dit overzicht van het ideologische landschap te vervolledigen, moet ik tenslotte nog het nationalisme vermelden. In al zijn verschijningsvormen, van gesloten en autoritair, tot open en tolerant, stoelt nationalisme op de overtuiging dat de natie, de gemeenschap waarin men (toevallig) is geboren, bepalend is voor iemands’ lotsbestemming, en daarenboven dat die eigen gemeenschap, die eigen natie superieur is aan de anderen en dat individuele lotsbestemmingen ondergeschikt zijn aan het lot van de natie. Kapitalisme, noch nationalisme kan vereenzelvigd worden met de éne of een andere traditionele politieke ideologie.

In de tweede helft van de twintigste eeuw zijn nog andere politieke denkbeelden een steeds belangrijker rol gaan spelen. De twee belangrijkste zijn naar mijn gevoel “democratie” als beste (of minst slechte, gedenk Winston Churchill) staatsvorm, en “mensenrechten” als basisprincipe van hoe mensen met elkaar moeten omgaan, en hoe staten met hun burgers moeten omgaan. Bij het aantreden van het derde millennium kon je denken dat democratie en mensenrechten aan de winnende hand waren en overal ter wereld ingang zouden vinden. Vijf jaar geleden werden we op de meest brutale manier geconfronteerd met een groep mensen die beweerden al datgene wat ik heb opgeroepen te verfoeien en te willen vernietigen, en die de daad bij het woord voegden. Omdat ze beweerden dat te doen namens hun God, ALLAH, raakte de ware aard van het conflict al heel gauw ondergesneeuwd.

Dat de Amerikaanse president en zijn entourage, zoals trouwens Tony Blair, regelmatig hun geloof inroepen als inspiratie voor hun daden, heeft de confusie tussen het religieuze en het politieke alleen maar in de hand gewerkt.

Ook al zijn de religieuze en politieke elementen bijzonder moeilijk uit elkaar te rafelen, toch denk ik dat we dat absoluut moeten proberen te doen, willen we opnieuw greep krijgen op de gang van het universum. Even zeer denk ik dat we ons moeten kunnen bevrijden van de emoties die dit alles opwekken. De beelden van de ineenstortende Twin Towers die we de jongste dagen telkens weer opnieuw te zien krijgen, roepen vanzelfsprekend bijzonder hevige emoties op, maar die brengen ons geen haar dichter bij oplossingen, wel integendeel.

Die voeden telkens weer opnieuw uitspraken als: “niet alle moslims zijn terroristen, maar ik ken geen enkele terrorist die geen moslim is”, en dergelijke uitspraken verhinderen ons een hele reeks gebeurtenissen met de vereiste kritische zin te benaderen. Al Quaeda en zijn aanhangers gebruiken en misbruiken hun religie om een politieke strijd te voeren, een strijd om de macht, alleszins in het Midden Oosten, en eventueel wereldwijd. Ze vormen een heel kleine minderheid, maar ze zijn aartsgevaarlijk omdat ze blijkbaar nergens voor terugschrikken, en niet aarzelen om gebruik te maken van de meest moderne technologische snufjes. Hun leiders en ideologen maken daarbij gretig gebruik van het overheersende cultuurpessimisme in de Arabische wereld in het bijzonder, en van de verongelijktheid van de moslimwereld in het algemeen.

De inval in Irak, de rampzalige bezetting die nog steeds voortduurt, de recente aanvallen van Israël op Zuid – Libanon hebben die gevoelens alleen maar aangescherpt. Uitspraken van President Bush als “ if you’re not with us, you’re against us” wakkeren dit wit – zwart denken enkel maar aan. Met wit – zwart denken sticht je geen vrede, met zwart – wit denken loop je regelrecht ten oorlog. Dames en Heren, mijn ganse politieke carrière is geïnspireerd door de bekommernis er mee voor te helpen zorgen dat er geen oorlog meer ontbrandt, hier niet, in Europa niet, maar als het even kan, ook wereldwijd niet.

Ik maak me grote zorgen bij het groeiende cynisme in eigen media en eigen streek; ik maak me grote zorgen bij het groeiende scepticisme tegenover onze grootste politieke verwezenlijking, te weten de Europese Unie; ik ben niet blij met de ideologische vervaging in Vlaanderen, in België en in Europa; ik maak me grote zorgen bij het aanschouwen van het groeiende egoïsme in onze contreien, bij onze onverschilligheid voor de rest van de wereld en voor de rest van de mensheid.

Natuurlijk is ook dit een veel te scherpe voorstelling van zaken, en is niet alles zo somber als hier afgeschilderd, maar een krachtig opveren zou toch zeer welgekomen zijn. Democratie en mensenrechten moeten opnieuw onze leidraad worden, staten en regeringen moeten in dialoog treden om samen het lot van de mensheid te verbeteren. De mensen, niet de macht moeten daarbij centraal staan.

U merkt het al, ik ben nog lang niet klaar met mijn overpeinzingen; ik sta er nog maar aan het begin van. Ik ben u dankbaar dat u naar mijn denkprobeersel heeft willen luisteren en dank u zeer voor de aandacht.

Annemie Neyts – Uyttebroeck

11 september 2006