Van Gertrude Stein onthouden we vooral dat ze ooit dichtte A rose is a rose is a rose. Ze kwam niet in de verleiding om de roos lelie te noemen, of tulp, of chrysant. Neen, in al haar glorie is een roos een roos.
Net zo is een peiling een peiling, geen verkiezing, noch een stemming. Neen, een peiling is een peiling. Niet zo voor VRT, De Standaard, de Universiteit Antwerpen of de VUB: zonder enige schroom noemen ze hun peiling nu al dagenlang de Stemming, getooid met een mantel van wetenschappelijk sérieux die ze ontlenen aan hun academische werkomgeving.
De anonieme deelnemers aan de online peiling noemen ze steevast kiezers. Dat het panel van online gepeilden gestroomlijnd wordt om overeen te komen met de globale Vlaamse volwassen bevolking moeten we voetstoots aannemen, maar hoe dat precies gebeurt, behoort blijkbaar tot de fabricatie geheimen van de twee onderaannemers die het panel samenstelden.
De academici hebben wel de sérieux van de ondervraagden getoetst, door bijvoorbeeld al wie minder dan 5 minuten spendeerde aan het invullen van de vragen te weren, evenals auteurs van nonsensicale antwoorden. Om een berucht Amerikaans columnist te citeren: “I am not making this up.”
Zo houden ze iets meer dan 1.800 bruikbare resultaten over. Als circa 25% daarvan zegt voor het Vlaams Belang te willen stemmen, dan heb je een voldoende groot panel om hypotheses en dergelijke te formuleren. Maar wanneer je een panel hebt van een honderdtal respondenten of nog minder, dunkt mij dat je daaruit niet veel meer kan concluderen dan dat de partij in kwestie inderdaad in de problemen zit.
Peroreren over de Groene kiezer of de Open VLD-kiezer op basis van zo’n klein panel en daar dan een halve of hele kolom tekst mee vullen, is gewoon niet ernstig.
Het onderzoek naar de criteria die Vlamingen hanteren om te oordelen of iemand Vlaming is, is van een stuitende lichtzinnigheid, net acceptabel aan een toog maar toch zeker niet in een universitair onderzoekscentrum. Het onderzoek gaat daarenboven helemaal voorbij aan hoe particularistisch Vlamingen in die dingen zijn, ook jegens elkaar.
Ooit vroeg ik aan een Ternats echtpaar of de mensen die we tijdens een campagne op de markt van Ternat net gesproken hadden van Ternat waren. Het antwoord was “Nee, die wonen hier al 25 jaar maar die zijn niet van hier.”
Wilfried Martens heeft zich ooit aan een BHV-campagne gewaagd, en op de jaarmarkt van Drogenbos kreeg ik de vraag “Annemie, wa komt da ie doen?” En ik: “Hem es kandidoet,” en zij “Mo, hem es ni van ie.”
Sorry voor mijn stuntelige weergave, maar dat ging dus als volgt:
“Annemie, wat komt die hier doen?”
En ik: “Hij is kandidaat.”
En zij: “Maar hij is niet van hier.”
Ik bedoel maar, mocht er gevraagd zijn naar de criteria om te oordelen of iemand een echte stadgenoot is of niet, dan zou je waarschijnlijk ongeveer dezelfde antwoorden krijgen. Of je dat kan gelijk stellen met een gebrek aan tolerantie weet ik nog zo niet. Of je met dergelijke benaderingen überhaupt iets nuttigs kan aanvangen, blijft een open kwestie. Maar ze zal wel flink wat euro’s hebben opgeleverd.
Men zal mij natuurlijk tegenwerpen dat ik lid ben van één van die partijen die analisten van alle slag liefst zo snel mogelijk zouden zien verdampen (waarom eigenlijk?), en dat ik daarom zo kritisch ben voor het feestje dat ze verkeerdelijk De Stemming noemen en waarmee ze telkens enkele weken zoet zijn.
Maar ik herhaal twee dingen: een peiling is een peiling is een peiling, en dus geen stemming. En het gezegde van Albert Camus is meer dan ooit juist “Mal nommer un objet, c’est ajouter au malheur de ce monde.” Wie een peiling verkeerdelijk een stemming noemt, vertekent de politieke realiteit en draagt bij tot de heersende misère.