Grenzen aan de vrijheid?

Foto: FRANK MERIÑO via Pexels

Het klassieke liberale vrijheidsmantra luidt dat de vrijheid van de ene eindigt waar de vrijheid van de andere begint. Dat klinkt goed, maar in de praktijk wil dat wel eens moeilijk uitpakken.

In de West-Europese samenlevingen wordt het intermenselijk verkeer beheerst door een schier oneindige waaier aan gebods- en verbodsbepalingen. Slechts binnen de perken van die bepalingen is er ruimte voor individuele vrijheid. Op het overschrijden ervan staan wezenlijke straffen en morele afkeuring. Denk maar aan snelheidsbeperkingen, zebrapaden, verkeerslichten, openings- en sluitingsuren. Geen enkele sector, geen enkele activiteit ontsnapt eraan en de meesten onder ons hebben de conformiteitsverplichting van kindsbeen af geïnternaliseerd en staan er nog nauwelijks bij stil. Wie de vrijheid inroept om te protesteren tegen bijvoorbeeld snelheidsbeperkingen, en wie openlijk pleit voor het afschaffen ervan wordt bijna meteen weggezet als een onverlaat of een fantast.

Tot de covid-pandemie losbarstte, was dit in ons type van samenleving de normale gang van zaken. Eind 2019, begin 2020 veranderde alles.

Het duurde enkele weken vooraleer duidelijk werd hoe het virus zich verspreidt: van mens tot mens, via contactbesmetting, en via partikeltjes in de lucht (om het verhaal simpel te houden). Ook bleek in ongeveer dezelfde tijdspanne dat er geen afdoende medicijnen waren en dat kwetsbare mensen met onderliggende aandoeningen een hoog sterfterisico liepen.

Al dan niet op aanraden van de Wereldgezondheidsorganisatie ging in februari-maart 2020 de hele West-Europese samenleving op slot (de lockdown), werden buiten- en binnengrenzen gesloten en werd het hele luchtverkeer aan de grond gehouden. Kortom, het vrije verkeer van personen, één van de meest waardevolle beginselen van de Europese Unie, werd zonder pardon, en zonder veel voorafgaand overleg, sine die opgeschort. Zoiets was nooit eerder gebeurd sedert Wereldoorlog II, en zelfs tijdens de toenmalige bezetting waren de beperkende maatregelen minder stringent.

Het blijft me nog steeds verbazen dat deze uiterst verregaande maatregelen zonder veel gemor werden aanvaard. Herinner u: in België mochten zogeheten tweede verblijvers maandenlang niet naar hun tweede verblijf gaan. Scholen van hoog tot laag, van peutertuin tot universiteit, gingen dicht.

En inderdaad, wanneer contacten beperkt worden, worden ook de besmettingskansen kleiner. De maatregelen bleken doeltreffend om de pandemie in te dijken, maar waren onvoldoende om het virus te verslaan, dat trouwens aan het muteren sloeg, zoals virussen al eens plegen te doen. In dat patroon was het te verwachten dat een vermenigvuldiging van de contactmogelijkheden gelijk zou staan met een vermenigvuldiging van de besmettingen.

Het kan nuttig zijn eraan te herinneren waarom die drastische maatregelen werden getroffen. Ten eerste om de oversterfte van ‘kwetsbare’ mensen te voorkomen en tevens om de zorginstellingen te ontzien en ruimte te laten voor de tijdige behandeling van ‘normale’ ziektebeelden.

Wanneer, in het prille voorjaar van 2021, het verlossende nieuws komt dat er beloftevolle vaccins ontwikkeld worden, en al snel blijkt dat die inderdaad bijzonder doeltreffend zijn, met beschermingspercentages tussen de 75/80% en 93%, zou je verwacht hebben dat iedereen zich gretig op de vaccins zou hebben gestort om de maximale bescherming te verwerven. In Vlaanderen is dat het geval geweest, elders veel minder. En dat begrijp ik absoluut niet.

Ik ben natuurlijk van een generatie die letterlijk kort na de geboorte gepokt werd. Ik herinner me de uitbraak van kinderverlamming in 1956 met dramatische reportages in Paris Match, over jonge mensen die levenslang nog slechts in een stalen long konden overleven. Wij werden jaarlijks gescreend op tbc, en in Kuifje lazen we het levensverhaal van Pasteur die het vaccin tegen hondsdolheid op zichzelf uitteste. Allemaal positieve vaccinverhalen dus.

Blijkbaar doen nu hele andere, daarenboven verzonnen verhalen de ronde op sociale media. Een hardnekkig oud verhaal is dat vaccins bij kinderen autisme veroorzaken, of jonge vrouwen onvruchtbaar maken, of tegen Gods wil ingaan. Waarom men best op grote schaal vaccineert, raakt helemaal ondergesneeuwd in deze pro-vaccin/contra-vaccin-controverses waaraan media gretig deelnemen.

De tegenstanders van vaccinatie roepen de morele vrijheid in om beslissingen over het eigen lichaam te nemen die een fundamenteel goed zou zijn. Vaccins zouden de fysieke integriteit aantasten en mogen daarom niet worden opgelegd. Tegelijkertijd verwerpen ze de gevolgen van het niet-gevaccineerd zijn, namelijk uitgesloten te worden van bepaalde activiteiten waarvoor een bewijs van vaccinatie vereist is. Omdat zij hun niet-gevaccineerd zijn niet willen meedelen, veroordelen ze alle anderen die wel gevaccineerd zijn tot bijvoorbeeld het blijven dragen van mondmaskers.

De vrijheid ingeroepen door de vaccinweigeraars leidt aldus tot de inperking van andermans vrijheid, en dat is onaanvaardbaar. Diegene die wetens en willens weigert zich te laten vaccineren, is een gevaar voor zijn/haar medemensen, zorgt voor overlast in de gezondheidsinstellingen, en houdt het virus in circulatie, waardoor de kans op nieuwe varianten vergroot.

Ik begrijp de terughoudendheid van onze overheden niet, en de reticenties van experten om de doeltreffendheid van vaccins te onderstrepen, nog veel minder. Ik geef toe dat mijn irritatie voor zoveel voorzichtigheid ingegeven is door het feit dat ik een bloedhekel heb aan mondmaskers.

Een vaccin met een bescherming van 80 à 90 % en een gunstig effect op het ziektebeeld mocht de gevaccineerde toch nog besmet raken, lijkt mij een droom. En van die conjunctuur moeten we gebruik maken om iedereen aan te zetten zich te laten inenten. Het Brussels voorbeeld, waar men doodgemoedereerd nog dikke drie weken heeft gewacht om grotere maneuvers te ontplooien, verdient géén navolging. Wanneer de overheden geen blijk geven van enige sense of urgency moet men niet verbaasd zijn dat de bevolking ook nonchalant wordt.